Home / Gedichten / De Jonkheer

De Jonkheer

Met dank aan Pieter Maas voor het insturen van de tekst

Eens ging een Jonker voor plezier
Een toertje maken met zijn vier
Gerrit op de bok, een kerel Steven als blok
Hield flink de lange teugels.
Het rijtuig rolde langs een woud
Daar schoten uit het kreupelhout twee rovers
‘Halt’ ze vallen aan, de jonker vecht zo goed hij kan
En Gerrit laat hem vechten,
De slagen klinken door de lucht
Maar Gerrit slaakt geen enkel zucht.
Opeens schiet hij in razernij
En brult nu is de beurt aan mij!
Een vuistslag hier een vuistslag daar
En grijnzend valt het rovers paar
En ligt in het zand te bijten.
‘Maar Gerrit’ sprak de jonker toen
‘Is dat nu een manier van doen,
Eerst laat je er mij alleen voor staan,
Dan ga je als een stokvis slaan,
Dan word je opeens een Samson.’
‘Dat komt’ sprak Gerrit dood bedaard
‘Ik ben weet uw wat koud van aard,
Maar toen die stok danste op mijn lijf
Begon ik warm te worden.
En ben ik helemaal warm
Dan voel ik jeuken in mijn arm
Dan kookt mijn bloed
En wie dan een vuistslag treft
Zal het niet verder navertellen.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten