Home / Gedichten / De krekel en de mier

De krekel en de mier

(La Fontaine/ J. ten Kate)
Met dank aan Ingrid Ouwerkerk voor het insturen van de tekst

mier insect

Kriek, die heel de zomertijd zich met zingen had verblijd
zag met schrik de herfst verschenen;
Zelfs geen wormpje waar ze zocht, dat de honger stillen mocht.
‘Mier zal wel een kruimpje lenen uit haar volle voorraadschuur’.

Kriekje loopt naar Miertje-buur.
‘Help,’ zo sprak ze, ’tot de lente mij grootmoedig aan de kost;
woord van eer dat schuld en rente binnen ’t jaar zijn afgelost!’
Maar, wat Mier te wensen liet: lenen was haar zwak juist niet.

‘Ei, wat hebt gij,’ ving zij aan, ‘heel de zomer toch gedaan?’
‘Wel, ik heb uit al mijn macht trouw gezongen, dag en nacht…’
‘Trouw gezongen?’ zei de Mier, ‘Wel dat doet me groot plezier.
‘k Heb een goede raad voor u: zingen deed ge? Dans dan nu!’