Home / Gedichten / De krekel en de mier
3301

De krekel en de mier

(La cigale et la fourmi)
(Jean de La Fontaine 1621-1695)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,
wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door ’t gras.
‘Ik vrolijk je wat op,’ zei hij. ‘Kom, luister naar mijn lied.’
Zij schudde nijdig met haar kop: ‘Een mier die luiert niet!’

Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
Doorkoud en hongerig kroop hij naar ’t warme mierennest.
‘Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest

Van deze barre winter. Ik betaal met rente terug,
nog vóór augustus, krekelwoord en zweren doe ‘k niet vlug!’
‘Je weet dat ik aan niemand leen,’
zei buurvrouw mier toen heel gemeen.

‘Wat deed je toen de zon nog straalde
en ik mijn voorraad binnenhaalde?’
‘Ik zong voor jou,’ zei zacht de krekel.
‘Daaraan heb ik als mier een hekel!

Toen zong je en nu ben je arm.
Dus dans nu maar, dan krijg je ’t warm!’
Wie leeft van kunst gaat door voor gek.

sprinkhaan groen dier insect

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten