Home / Gedichten / De kunst van het kussen

De kunst van het kussen

(J. Secundus, 1535)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Zoals de wijnrank om zijn buur de olm zich slingert
en om de hoge eik
zijn lange armen slaat de kronkelende wingerd,
Neaera, als je kunt,
kruip zo op naar mijn hals met strengelende armen,
Neaera, als ik kon,
dan zou ik met zo’n band jouw blanke hals verwarmen,
in kussen voor altijd.
Dan zou mij noch de zorg om drinken, noch om eten,
noch zoete slaap, mijn lief,
ooit van je rode mond de laafnis doen vergeten,
maar in gedeelde kus
zou één tocht van het veer de twee gelieven varen
naar ’t vale huis des Doods.
En weldra zouden wij door geurige velden waren
met eeuwig voorjaarsweer,
waar samen edele heroën en heldinnen
in beurtzang en in dans
volgens antieke wijs elkaar eeuwig beminnen
in ’t groene mirtedal,
waar tussen rozen en viooltjes en narcissen
het lauwerbosje met
zijn schaduw trillend speelt en lauwe Zefiers sissen
in blijde fluistering
voortdurend, en de grond ook ongewond door ploegen,
zijn overvloed uitschenkt.
Dan zou de hele schaar der zaligen zich voegen
bij ons en op een bank
van zoden zouden wij naast oude dichters zitten.
Geen enkele minnares
van Jupiter zou jou je ereplaats betwisten,
noch de schone Helena.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten