
Ze waren langer dan een kwart eeuw bij elkaar
Zowel in bed als met het winnen van hun brood
Hij gooide messen naar haar lijf, tot in haar schoot
Dat kon -ie feilloos en hij krenkte nooit één haar
Vaak voelde zij de koude adem van de dood
Als ’t blinkend staal haar flitsend langs de oren floot
Maar ja daar wen je aan in vijf en twintig jaar
Per slot was hij nog vast van hand en vrij van staar
Maar op een dag ontmoette hij een jonge meid
Die hem meer aantrok dan zijn wettelijke vrouw
En dacht “Die ouwe is wel goed, maar ‘k moet haar kwijt
Ze wordt een blok aan ’t been als ik die nieuwe trouw”
Tijdens een Matinee ontdeed hij zich van ’t juk
Waarop de krant schreef “Beroepsmatig ongeluk”