Home / Gedichten / De plaats van het paard in het dierenrijk

De plaats van het paard in het dierenrijk

(Uit: De Veterinaire Almanak van 1894)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

De mensch, zoo werd ook mij geleerd,
Heeft, maar ook hij alleen,
Twee handen, spraak, verstand en wil,
Hij staat nummer één.

Dan komt de aap, het is bekend,
Dat het vier handen heeft,
Dat er zeer vele soorten zijn,
Dat hij verschillend leeft.

Dan volgen and’re orden nog,
Eerst later komt het paard,
Met eigenschappen, breed vermeld,
Met manen en staart.

‘Eenhoevige’ noemt men ’t edel dier,
Waardoor ’t zich onderscheidt,
Van rund en zwijn en ander vee,
Waarbij de hoef zich splijt.

Men late ’t onderscheid toch gaan,
Dat ik u aangaf hier,
En geve een meer gepasten rang,
Aan ’t schoonst en edelst dier.

Nog eens, geeft ’t paard een and’re plaats,
Een plaats , die het verdient,
In ’t dierenrijk, ge kwijt dan ’n plicht,
Van dankbaarheid aan ’n vriend.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten