Home / Gedichten / De Proletariër

De Proletariër

Met dank aan Adriaan van Dam voor het insturen van de tekst


Hij sjouwt zijn half versleten rug kapot aan stenen
Of teert in bloedgeslagen hitte aan de straat
En werkt zich in het zweet des aanschijns uit de naad
Zijn knoestig lijf is ruim bedeeld met arbeidsgenen

Zijn spreektaal zet bij tijd en wijl’ “Het Algemene
Beschaafde Nederlands” een beetje in de kou
De kalken nagels aan zijn vingers en zijn tenen
Verkeren meestal in een staat van diepe rouw

Maar eens per maand, dat is althans zijn nobel streven
Gaat hij in ’t strakke pak naar het Concertgebouw
Te samen met zijn goed doorvoede volkse vrouw
Om te genieten van het culturele leven

En als ’t orkest een stuk van Haydn spelen gaat
Wordt hij bij toverslag bezield aristocraat