Home / Gedichten / De slotenmakersknecht

De slotenmakersknecht

Met dank aan José van Lieshout voor het insturen van de tekst

Een slotenmaker had een knecht,
Niet bijster vlug ter hand
Wanneer hij aan de schroefbank stond,
Maar vlug was hij ter tand.
Gezeten aan de middagdis
Kon hij ze allen aan.
Dan was hij aan de beurt het eerst,
Maar had het laatst gedaan

Maar Jochem, zei hem eens zijn baas,
Ik begrijp dat ding niet recht.
Zolang ik leef is het waar geweest,
Wat ons het spreekwoord zegt:
Do traag ter hand, zo traag ter tand,
Dat komt niet uit bij jou.
Je vijlt, je vijlt, zo lui, zo lui,
Maar je eet zo weerga’s gauw.

Wel, dat begrijp ik drommels goed,
Hernam de knecht met vuur.
Het eten duurt hier een kwartier,
Het vijlen veertien uur.
Veronderstel eens baas, ik at hier
Veertien uren lang,
Dan was ik aan tafel even lui
Als ginder aan de bank.

<_a_ href=

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten