
Hij loopt de Pannenkoekenstraat
En vindt het er goed toeven
Van elke smaak die er bestaat
Wil hij een hapje proeven
Met appel, kaas of varkensbraad
Dan wel gekruide kloeven
Niets wat hem onverschillig laat
’t Is al naar zijn behoeven
Maar bij de eerste pannenkoek
Is hij al afgehaakt
En hoeft niet langer meer op zoek
Wat hem het beste smaakt
Blijkt toch de pannenkoek van thuis
Van ’t eigenste fornuis