Home / Gedichten / De waterput

De waterput

Dichter(es): B. van Meurs?
Met dank aan Geesje Ziengs voor het insturen van de tekst

water

Een dorp op ‘t platteland,
waar ploegen en ‘t eggen
gebeuren zal naar de oude trant
zolang een kip zal leggen
daar lag sinds mensenheugenis
een put met water klaar en fris.

Daar kwamen in de morgenstond
met emmers om te scheppen,
de boerendames uit het rond
schellen van overman en alleman.
Als ooievaars die kleppen,
men ging geducht te snater
om te springen uit je vel omdat verbruide water.

De burgervaar krijgt kippenvel
en laat een oogje vallen
in het diepe gat van der lienel
‘t  is niet om mee te mallen.
Hij knauwt z’n hoofd hij schuurt zijn kin,
Majoor hoe klimmen we erin.

Als bijen schakelen we ons aan een
herneemt het dorpsorakel,
elk klampt zich aan een anders been
en gij zijt de eerste schakel.

Ikzelf ga hangen aan het eind en onderzoek de put zijn mankement.
Men klimt, het waagstuk komt tot stand, met huivering en ontzetting
de burgervaar hangt aan de rand en houdt de mensenketting.
Voor een beetje is hij niet bang en dunkt ik word zo lang!
Jij, maak voort majoor, ik kan pardoes niet houwen.
Hij grijpt doch ‘t is te laat, daar tuimelt daar ligt de raad!



Ik heb het gedicht van mijn vader. Hij droeg het altijd voor. Had plezier rondom het verhaal. Ik denk dat het uit de 40/ 50 er jaren komt. Misschien is het gedicht ook wel ouder, want mijn vader is geboren in 1917. Het zou ook kunnen dat het uit de ‘30 er jaren dateert.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten