‘Mijn oudste zoon is een verstandig kapelaan
Hij weet een antwoord op de meeste levensvragen
In zijn parochie wordt -ie op de hand gedragen
Men spreekt hem dagelijks met “Weleerwaarde” aan’
‘Mijn jongste zoon bestiert de hele kerkprovincie
Hij woont in Utrecht want daar is -ie kardinaal
Maar ook in Rome kennen ze hem allemaal
Hij wordt door iedereen begroet met “Eminentie”‘
‘Nou, die van mij heeft hele lange groene haren
En een ketting met een hangslot rond zijn strot
Zijn neus en oren zijn gepierced door ijzerwaren
Als hij voorbij komt stamelt heel het volk “Mijn God”‘
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.