
Op een dag toen liep ik…. ik weet niet waar, een heerlijke rust hoe kwam ik daar?
naast het bos met hogen bomen, de geur van bloemen
het zachte mos, hoe was ik daar gekomen? de stilte die daar was, alleen het ruisen van het riet, was het die de stilte verried,
Een innig gevoel van vrede kwam over mij heen,
ik was gelukkig zo alleen.
Maar plots wat zag ik daar
het was mijn kind Veronica,
zij glimlachte, en zei ben je nu gelukkig deze dag?
ja het was een traan die zij toen zag,
zacht streelde zij door mijn haren en ze gaf me een zoen,
zoals alleen je eigen kind dat maar kan doen.
Helaas ja toen werd ik wakker.