
En elke keer als ik ze lees doe ik mijn best
Ze te begrijpen, zo u wilt ze te doorgronden
Gedichten kaal van rijm en ritmisch ongebonden
Waaraan een crypticus zijn dorsten heeft gelest
Het allerliefste zou ik met de meute roepen
“Dit werk graaft diep, vooral de slotzin van stroof drie
Beroert me mateloos en voedt mijn fantasie”
Terwijl ik denk “Verrek het gaat toch over poepen”
Hoe ik mijn best ook doe, mij kan het niet bekoren
Die rijmeloosheid en afwezigheid van trom
Ik weet het, u beschouwt me nu als oliedom
Zo’n liedjesbakker die er niet echt bij mag horen
’t Zal wel zo zijn maar ik houd het bij Annie Schmidt
Want zij schreef versjes waar ik altoos van geniet