Home / Gedichten / Een ‘opvoedkundig gedicht (omstreeks 1859)

Een ‘opvoedkundig gedicht (omstreeks 1859)

Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Vader liet zijn huis verbouwen,
Want het zag er lelijk uit;
Jan, zijn zoon, vond dat heel aardig;
‘t Was een pretje voor de guit.

Maar Papa zei aan de jongen,
Dat, als ‘t volk was heengegaan,
Jantje niet, als naar gewoonte,
Op de ladders zou gaan staan.

Jantje lei zijn hand op ‘t hartje,
Hief zijn blikje vroom omhoog.
“‘k Zal ‘t niet doen Pa!” – zei hij ernstig,
Maar – het kleine Jantje loog.

Want toen Vader eens ging wand’len,
en ook Moe was uitgegaan,
Klom hij schielijk op de ladder,
Die het volk had laten staan.

Doch de ladder stond niet stevig;
Jan beklom die keer op keer,
Maar daar glijdt ze – Jan springt neder,
En- komt op zijn hakken neer.

Door de schok was ‘t hoofd van Jantje
Helemaal in ‘t lijf gezakt;
En zijn welgemaakte beentjes
Schenen ook als afgehakt.

Mie de Poes en Piet het vinkje
Riepen beiden: “Dat is erg!
Nu is ‘t vroeger mooie Jantje
Een afschuwelijke dwerg!”

Toen zijn Ouders wederkeerden,
Gilde hij van puur verdriet;
Maar zijn Vader zeide koeltjes:
Neen, die dwerg is Jantje niet.

Moe zei dito van ‘s gelijke,
En zij brachten hem op straat;
Akelig stond hij daar te jamm’ren,
Maar nu kwam berouw te laat.

Nu moet hij zijn volgend leven
Beed’len om een stukje brood…
O! dat ongehoorzaam wezen
Brengt veel kindertjes in nood!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten