
In de snelle stroom van het leven
dreef mijn bootje stuurloos rond
gevaarlijk diep het water
geen anker dat de bodem vond.
Ik moest de zeilen reven
want sneller wilde ik
en spottend met het ‘later’
verengde zich mijn blik.
Door rusteloosheid voortgedreven
zag ik de haven niet
en ook de zonnige einder
lag in een ver verschiet.
Totdat ik langs de steven
een piepklein bootje zag
daar ging ik bij de stuurman
uitgeput overstag.
Wij hebben het zeil geheven
en drijven zij aan zij
in rustig kabbelend water
geen haven meer voorbij.