Een vriend, die mij mijn feilen toont,
Gestreng bestraft, en nooit verschoont,
Heeft op mijn hart een groot vermogen.
Maar…’t laag gemoed, dat altoos vleit,
Verdenk ik van baatzuchtigheid;
Ik kan zijn bijzijn niet gedogen.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.