
Twee dingen heb ik willen zijn:
Een Christen en een Nederlander.
Gebrekkig was ik ’t een als ’t ander;
Maar toch naar ’t wezen, niet in schijn.
Zoo ’t slechts gebrekkig is geweest:
God en mijn Volk moog ’t mij vergeven!
Maak gij het beter, die dit leest;
Gij hebt nog tijd van leven.