
Een fluitende wind en
gekraak van takken.
Dwarrelbladeren weven
bronskleurige tapijten.
Geknakte rietstengels langs
de modderige sloot.
Een lichte nevel
klam en vochtig.
Glijvlucht over
glibberige grond
door geelgroene
bruine bladmoes.
Overal geflierefluit van jewelst.
Grauwe ganzen gakken.
Klapwiekende dansers
in V – formatie,
vliegen allen zuidwaarts
naar de horizon.
Een achtergebleven lijster
hangt dood in een struik,
een buizerd loert ernaar
op zijn veel te dunne tak.