Home / Gedichten / Het haantje van de toren

Het haantje van de toren

Dichter(es): M. Mok
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Het haantje van de toren was
een tikje ontevreden:
nooit dartelde het in het gras,
nooit kon het naar beneden;
bij het geringste zuchtje wind
moest het zijn kop bewegen,
en kwam daarboven nooit een kind,
laat staan een kipje tegen.
’t Had eigenlijk een triest bestaan,
zo in zijn dooie eentje.
Nee, het was werkelijk géén baan,
dat draaien op één beentje,
en bovendien wat al te koud:
geen dak om eens te schuilen.
De haan had, alles welbeschouwd,
een deuntje willen huilen.
Maar toen is in zijn hanekop
een plan omhooggekomen:
hij bleef niet langer op zijn top
staan piekeren en dromen!
De stang, waarop hij stond, was sterk,
maar dat kon hem niet deren.
Op slag ging onze haan aan ’t werk.
Wild wapperden zijn veren!
Hij wrikte, trok en op een nacht –
krak! klonk het op de toren.
Daar schoot de haan in heel zijn pracht
omlaag, de kop naar voren!
Kijk! kijk eens hoe ik vlieg! dacht hij.
Maar ’t duurde twee seconden.
toen lag hij in de modderbrij,
zijn hele lijf geschonden.
De dag daarop vond hem een heer,
die heeft hem opgenomen,
en in een werkplaats is hij weer
op zijn verhaal gekomen.
Hij kreeg een nieuwe kop en staart
en draait weer op de toren.
Nu voelt hij, hoog boven de aard,
zich trots en uitverkoren!

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten