
Het is nacht
Keizersgracht
Donker huis
niemand thuis
Mevrouw meneer
uit voor een keer
Stormvlagen dreunen
raamluiken kreunen
Gegier en gejoel
Dienstmeid op stoel
zit in de keuken
beluistert het beuken
Dan plots gerommel
geschuif en gestommel
Achter en voor
treffen haar oor
Nu weer helder
in de kelder
Zonder verwijl
neemt ze een bijl
Treden en schreden
trap naar beneden
Ze opent de deur
verschiet van kleur
Gemeen gezicht
op haar gericht
Is aan het brommen
Kenne me komme?
Zij nu besluit
met mannengeluid
Zegt: Kom binne
me gane beginne
Man schuift door
Zij grijpt oor
Hakt voor straf
kop eraf
Romp naar binnen
Weer beginnen
Nieuwe rover
komt ook zover
Zij een trek
bijl op nek
Twee is klaar
Drie is daar
Wat een strijd
voor die meid
Ongestoord
hakt ze voort
Klieft met zwier
nummer vier
Weer een lijf
Nummer vijf
Ook nu zes
krijgt z’n les
Nummer zeven
spaart z’n leven
Ziet al gauw
bijl en vrouw
Trekt zich vlug
weer terug
Da’s niet pluis
in het huis
denkt de dief
Leven lief
Neemt de benen
is verdwenen
Dienstmeid neer
kan niet meer
Mevrouw meneer
keren weer
Zien een wijl
Meisje bijl
Bloedtafereel
da’s teveel
Hikken en snikken
Huilen en kikken
De boel verschoond
Het meisje beloond
Ter meerder glorie
en voor historie
worden de hoofden
van hen die roofden
met baard en knevel
gezet aan de gevel
Nu nog te kijk
als roemrucht blijk
uit het verleden
voor het heden
Ga an zie
op één, twee, drie
van Keizersgracht
Dag of nacht
altijd goed
als je ’t doet
Aan waterkant
een olifant
met lange snuit
verhaaltje uit!