Wij leven ’t heerlikst in ons vèrst verleden
de rand van het domein van ons geheugen,
de leugen van de kindertijd, de leugen
van wat wij zouden doen en nimmer deden.
Tijd van tinnen soldaatjes en gebeden,
van moeder’s nachtzoen en parfums in vleugen’
zuiverste bron van weemoed en verheugen,
verwondering en teerste vriendlikheden.
Het is het liefst portret aan onze wanden,
dit kind in diepe schoot of wijde handen.
met reeds die donkre blik van vreemd wantrouwen.
’t Eenzame, kleine kind. zelf langverdwenen,
dat wij zo fel en reedloos soms bewenen,
tussen de dode heren en mevrouwen.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.