Het minnen is een zeldzaam spel
Het brengt de mensen in gekwel
Het is een los en loze vond
Het is een wezen zonder grond
Al wat men aan de vrijers raadt
Dat dunkt de jonkers enkel kwaad
Doch wat hun afgeraden werd
Daarheen wil hun grillig hert
En wat men zo een linker biedt
Dat wil hij toch zijn leven niet
En wat hem niet gebeuren mag
Daar haakt hij naar de ganse dag
Roept iemand zo’n verliefde kwant
Gewis die wijst hem van de hand
En schoon hem niemand henen zendt
Hij is straks weder daar omtrent
In ’t korte, ’t is een vreemde pijn
In Venus hof verdoold te zijn
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.