Home / Gedichten / Het renpaard

Het renpaard

Met dank aan G. Jessen en Trees Brunner voor het insturen van de tekst

Een renpaard trots, slank glad en fier,
liep in de wei met edele zwier.
Het had dunne poten, vurige ogen
en z’n lange hals was fraai gebogen.
Terwijl het daar zo lui en leeg genoot,
zag het aan de overkant der sloot,
een boerenpaard druk aan het ploegen.
Het liep te hijgen en te zwoegen.
Het renpaard bleef een poosje staan,
en zei “Arm beest, ik ben met jouw lot begaan.
Ik liet me door geen slagen
Tot zulk vernederend werk verlagen
Wat zie je eruit, zo ruw en ruig
Wat draag je een oud en smerig tuig
Je moest je warempel schamen,
als anderen je tegen kwamen.”
” Mij schamen!” riep het ploegpaard nu,
“voor wie, wel het allerminst voor u.
Geen vlijtig paard zal men verachten,
alleen wie lui is kan dat verwachten.
Daarom werk ik mij liever moe,
Gij mag wel blij zijn dat ik het doe,
want denk er aan gij trotse draver.
Als ik niet werk hebt gij geen haver.”