
Kwam u bij geval
Wollewitje tegen?
Liep ze soms te wandelen
in de Kalverstraat?
in het Vondelpark
of soms in lijn 9?
Ik begrijp het niet.
Ze is zo bang voor
regen en het
regent dat het
giet!
Ze heeft maar één oor,
en ze hinkt een beetje,
(huup,
huup,
tjuup)
dat ’s niet prettig weet je.
En voor mij is ze niet bang,
wél voor grote kind’ren.
Zou dat heus niet hind’ren?
Als u haar soms ziet,
Wilt u haar dan zeggen,
dat ik ongerust ben,
vreselijk ongerust.
Ik mag buiten spelen,
maar ik heb geen lust.
Mijn naam is Joost
Joost Alexander.
Stuurt u haar toch gauw naar huis,
want ik hou zo van d’r.
(Wolwitje is terecht, ze was onder
de linnenkast in slaap gevallen)