
De takken fluisteren onder
 weelderige waterdruppels,
 en breekt de schoonheid
 van het bos weer open.
    
 Vrolijk in het nat gelopen
 als kind met versleten sandalen
 op de vlekjes zon die tussen de bomen straalden.
 Het zachte mos vergroeide kwistig
 met viooltjes, primula’s en lelietjes van dalen,
 als in een sprookje tussen vlinders
 die toen nog dartel en kleurig in veelvoud waren,
 Vrolijk, en zonder hinder  
 bosbessen voor confituur vergaren.
    
 Het verleden, de herinnering,
 is het waard om met zorg te worden bewaard
 van dat kleine Brabants dorp.