‘Goede vrouw, wat stookt ge toch,
’t Houtvuur brandt zo vrolijk nog.
Kijk nou, zo’n verkwistend vrouwtje,
Spaar uw hout toch, vriend’lijk oudje
Luister toch naar goede raad.’
’t Rimplend vrouwtje, vriendelijk luisterend,
’t Rimplend vrouwtje zachtjes fluisterend:
‘Warm je, warm je toch soldaat.’
‘Goede vrouw, bewaar je ham.
Dacht U dat ik daarvoor kwam?
‘k Heb zo even moet U weten,
In de herberg al gegeten.
Op mijn woord, ik ben verzadigd.’
’t Rimplend vrouwtje, vriendelijk luisterend,
’t Rimplend vrouwtje, zachtjes fluisterend:
‘Eet nu, eet nu maar soldaat.’
‘Lieve vrouw, wat een verwennerij
’t Beste bed, en dat voor mij?
Nee, maar dat is overdreven,
Wijs me maar de hooischuur even.
In ’t hooi slaap je ook niet kwaad.’
’t Rimplend vrouwtje, vriendelijk luisterend,
’t Rimplend vrouwtje, zachtjes fluisterend:
‘Slaap nu, slaap nu maar soldaat.’
Het is ochtend, hij moet heen;
”k Groet U moedertje, maar neen,
Hoe die rugzak zwaar vanmorgen
‘k Ben verlegen door uw zorgen
Waar u mij mee overlaadt ..’
’t Rimplend vrouwtje, vriendelijk luisterend,
’t Rimplend vrouwtje droevig fluisterend’
‘Ach, mijn zoon is ook soldaat.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.