
Veel gure regendagen bij de boeken
in studie doorgebracht; veel winternachten
bij wijn en vrienden lachend doorgewaakt.
En in de zomer verre wandeltochten
en dromen in het gras, veel grote plannen,
nog groter woorden; meisjes plagen, stoeien,
gezoen en nu en dan een vleugje liefde,
een wenk, een oogopslag, een stout begeren
als blauwe heuvels, schemerend hier en daar
door dichte stammen van het donkre bos.