Home / Gedichten / Lof der Zotheid

Lof der Zotheid

Dichter(es): Jan Bontje
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Men noemt mij wel een woordenar
(jazeker, met één a)
Dat is een zalig compliment:
de nar houdt ons een spiegel voor
zoals clown, cabaretier en humorist
om ons te laten lachen
om alles wat we doen

Men noemt mij ook narcis
Welnu dat is een eer
nar: de zot over wie Erasmus schreef
cis: aan deze zijde (aan gene is er niets)
gebruik gerust uw schennend woord
en scheld mij uit voor zot of dwaas

Het deert mij niet, integendeel:
zo zie je dat zelfs een domme kracht
er ongewild in slaagt
een lach te produceren
tot heil en zegen van de nar
Moriae encomium, sive Stultitiae laus
oftewel Lof der Zotheid
dank u, dwaas!



Erasmus schreef in 1509 tijdens zijn lange reis van Italië naar Engeland als ontspanning een boekje dat hij opdroeg aan zijn vriend Thomas More en dat nu nog hoogst amusant is. Naar aanleiding van opmerkingen her en der ontstond dit gedicht dat niet alleen de lof zingt van de Lof der Zotheid, maar ook de lof zingt van de zotheid zelf, ons aller reisgenoot op weg naar ons einde. Lang leve de lof der zotheid.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten