‘k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
Dan sta ‘k weer op de plek, die zomerdag,
Waar ik door de eikenlaan je komen zag;
Als reliquie heb ik dat beeld bewaard:
Uit zonn’ge bomen dropte op zonnige aard,
Overal neer de zonn’ge vinkenslag;
‘k Zag op jouw goed gezicht die blije lach,
En ‘k dacht op eens: Ben ik die liefde waard?
En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
Zal ’t zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
Toen jij zou komen met jouw lief gezicht.
Dan wordt die zomerdag, zolang voorbij,
Een vizioen van toekomst, waarin jij
Míj staat te wachten in onwerelds licht.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.