Het kleine vrouwtje, rond gebukt,
Het mannetje, in stoel gedrukt
Ze grijzen in het kotje;
Hij rukt de biezen uit de schoof
En reikt ze vrouwtje, staand’ op stoof,
Zij reikt naar het schavotje.
Schavotje is een hoog toestel,
Daar schuift men biezen aan, op tel.
De biezen groeien aan de kreek,
In ’t binnenland, de heidestreek,
Nabij ons Genemuiden;
Zij waaien, ongeteld en steil,
Zoo maar den grond uit, tot het heil,
Het heil van Genemuiden.
Uit geel’ en bruine biezen kan
Een oude vrouw en kleine man
Saamvlechten een karpetje;
Hij dekt den ketting, zij den slag,
En als de avond haalt den dag,
Dan gaan zij naar hun bedje.
Het bedje staat van biezen vol,
Het bedje is een biezenhol.
De biezen groeien aan de kreek,
In ’t binnenland, de heidestreek,
Nabij ons Genemuiden;
Zij waaien, ongeteld en steil,
Zoo maar den grond uit, tot het heil,
Het heil van Genemuiden.
Het bedje ligt in diepe scheur
Van grijzig muurtje, bij de deur,
Behangen met gordijntjes.
Daarin te slapen, zijn gekromd,
Totdat de nieuwe morgen komt,
Twee oude menschenlijntjes.
Op hunne handen, klein en teer,
De biezen staan in rijpe zweer,
De biezen groeien aan de kreek,
In ’t binnenland, de heidestreek,
Nabij ons Genemuiden;
Zij waaien, ongeteld en steil,
Zoo maar den grond uit, tot het heil,
Het heil van Genemuiden.
Van biezen stram, van biezen moe,
De beide zieltjes vallen toe
En worden dan begraven;
Voorbij de kreek, daar wacht de hof,
Waarin geborgen wordt de stof
Der beide biezenslaven.
Zij liggen achter biesgeruisch,
Gevouwen, in hun doodenhuis,
De biezen groeien aan de kreek,
In ’t binnenland, de heidestreek,
Nabij ons Genemuiden;
Zij waaien, ongeteld en steil,
Zoo maar den grond uit, tot het heil,
Het heil van Genemuiden.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.