
O snaren van m’n jonge ziel
Ik voel uw trillen zacht
Wijl ’t woordje op u nederviel
Dat door m’n tranen lacht
O zacht en zangerige woord
Waarin ik peerlen vind
Hebt gij m’n vreugde niet gehoord
Toen ‘k worden mocht uw kind?
O gij die m’n gedachtjes kust
En wiegt m’n droefenis
’t Is of m’n innerlijke rust
Door u beveiligd is
O lieflijkheid! o zang getril
Verwarm het harte mijn
Dat arm verlaten hart, en wil
M’n eeuwige rijkdom zijn