
Wat was ik trots mijn lieve jongen, toen ik jou op de wereld bracht,
jij was zo’n mooi kind, jij was het mooiste van ’t hele land.
En zo slim keek jij de wereld in met af en toe een lieve lach,
weet je ik was de gelukkigste moeder van ’t hele land.
Wat waren dat toch mooie jaren mijn lieve kind,
jou te zien opgroeien als een flinke man.
Ik moest mee gaan werken, ’t ging ons niet voor de wind,
maar voor je kind doe je alles wat je maar kan.
Nu ben jij volwassen, het is vlug gegaan,
ondanks onze waarschuwingen raakte jij aan drugs verslaafd.
Dikwijls vraag ik mij af, waar is het toch fout gegaan,
het doet pijn, te zien hoe je kind zijn eigen graf graaft.
Mijn lieve jongen, ik bid voor jou dag en nacht,
weet jij dan niet, dat je mij doet veel verdriet?
Ik kan niet meer slapen, geen enkele nacht,
zie jij je moeders tranen dan niet?