
Moesje zat voor het raam te breien
zusje speelde met haar beer.
“hè,” zegt moe ” ‘k laat steken vallen,
da’s nou al de tweede keer.”
Dadelijk sprong zus van haar stoel af
een, twee, drie, zat ze op de grond.
Op haar knietjes almaar zoeken
kroop zus heel de kamer rond.
Daar opeens begon zus te huilen
en ze zei met groot verdriet
” ‘k kan de steken nergens vinden
die u strakjes vallen liet.”
Je begrijpt dat moeder lachte
om die slimme kleine meid.
“Droog maar gauw je traantjes liefje,
‘k ben de steken heus niet kwijt.
‘k heb ze allang weer op de naald staan
maar jij bent een lieve zus,
dat je dadelijk bent gaan zoeken.
Kom, geef moe maar gauw een kus.”
Tot beloning stopte moeder
zus een zuurtje in de mond
en als er nog steken vielen
kroop zus nooit meer op de grond.