Home / Gedichten / Narcis

Narcis

(Louis Couperus 1863-1923)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Aan de boord ener beke
Zie ik leliën dromend staan,
Wijl golfjes om haar stengels
Schuimend gaan.

Een rei als van nymfen,
Die zich beuren uit de beek,
Een rei als van sneeuwwitte bruidjes
Zo kuis, zo bleek.

En in heur midden heft zich
Een enkele narcis,
Die kwijnt op zijn stengelke
Van droevenis.

De leliën smachten van minne,
Voor die geluwe narcis;
Zij geuren haar zoetste geuren,
Zo zwoel…zo fris.

En de goudgele bloeme nijgt zich
Steeds verder naar de vliet,
Tot hij in de zilvren spiegel
Zijn beeldtnis ziet.

Zo koud en zo kil is het water…
Zijn zoenen prangt
De bloem op het beeld, waar minnend
Hij over hangt.

En de leliën lispelen droeve,
Dat nog steeds met des jongelings lust
De bloem zijne beeldtnis
Op ’t water kust…

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten