
Kom maar ik bewaar je wel,
zebra’s in je streepjesvel,
tijger met je tijgerin,
kom er allemaal maar in
Trippeltrip, daar piept de muis.
Mag die ook mee in dit huis?
Ieder beest, de kip, de koe
kan er in, de deur gaat toe.
Water komt er overal.
Denk je dat hij drijven zal?
Noachs ark daar op de zee,
met die mensen en dat vee?
Ja, ze worden goed bewaard
tot de zeeën zijn bedaard.
Alle dieren roepen luid,
maar de duif, die mag er uit.
Wat een mooie groene tak
brengt de duif op Noachs dak.
Kom maar, zegt hij, ’t land is droog!
Kijk, daar staat de regenboog.