
O kom met mij in de lentenacht!
Kom dwalen over de bloemenwei –
de roze sluimert, de sterre lacht,
in stille dromen wasemt de hei.
O kom met mij in de lentenacht!
Het leeft, en het hijgt en het mint daar al!
De leveren lispelen, het windje smacht,
en donkere wegelen lokken door ’t dal.
O kom met mij in de lentenacht!
De heuvel glimt in de maneschijn, –
daar hellen ons hoofden te saam, zo zacht
en gans de natuur zal ons eigen zijn.