
De vader schommelt op de knie
Zijn jongen hop, hop, hop!
‘ Hei, dat gaat kostelijk’, jubelt die,
‘ Nu hard eens in galop!’
’t Gaat wipprend, tripprend op en neer,
Tot vader uitroept: ‘ Oef!
Nu kan ik je niet houden meer
En laat je vallen – poef!’
De jongen roept: ‘ Dat heit geen nood,
Dat weet ik wel al lang;
Ik ben, zit ik op vaders schoot,
Voor niemendal niet bang.’
De vader kust de kleine klant
En zegt bij ’t hos, hos, hos:
‘ Vertrouwd gij maar op vaders hand;
Die laat zijn kind nooit los.’