
De bergen
van toen
zijn verdwenen.
Wat dal was is
nu
strak en plat.
Boven en beneden
zijn
in een zachte nacht vertrokken.
De onmetelijke ruimte,
toen
vol van angst,
is nu
mijn huis geworden.
Engelen
kom je hier niet tegen
en God,
God blijft
een verre ster,
die in mij woont.
Soms
denk ik weleens aan
de tijd
dat ik vertrek
naar
ONBEKENDE BESTEMMING