De grond is wit, de nevel wit,
de wolken, waar nog sneeuw in zit,
zijn wit, dat zacht vergrijzelt.
Het fijngehakt geboomte zit
met witte rijp beijzeld.
De wind houdt zich behoedzaam stil,
dat niet het minste takgetril
t kristallen kunstwerk breke,
de klank zelfs van mijn schreden wil
zich in de sneeuw versteken.
De grond is wit, de nevel wit,
wat zwijgens toverland is dit?
Wat hemel loop ik onder?
Ik vouw de handen en aanbid
dit grootste, stille wonder.
Uit: Gebroken kleuren
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.