Johann Sebastian Bach



De Duitser Johann Sebastian Bach (21 maart 1685 – 28 juli 1750) was niet alleen componist, maar dirigent van barokmuziek en hij speelde diverse instrumenten, zoals het klavecimbel, het orgel en de viool. Hij wordt gezien als een van de grootste en meest invloedrijke componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek en wordt door velen een genie en een meester van de protestantse kerkmuziek genoemd.

Bach schreef een enorme hoeveelheid muziekstukken. Dit omvangrijk oeuvre werd door Wolfgang Schmieder thematisch gecatalogiseerd en gerubriceerd in de Bach Werke Verzeichnis (BWV). Uit dat werk blijkt dat Bach componeer-technisch gezien een groot vakman was en dat uit zijn muziek diepe emotie spreekt.

Wat Bach bijzonder maakt, is hoe hij op een unieke manier verschillende muziekstijlen combineerde: ingewikkelde meerstemmige muziek (polyfonie) en eenvoudiger melodieën (monodie). Bach wist met zijn muziek een niveau te bereiken, dat toen nog niet eerder vertoond was. Hij gebruikte bijna alle muziekstijlen, die in zijn tijd populair waren, behalve opera.

portret bach componist

Zijn jeugd
Johann Sebastian Bach werd op 21 maart 1685 geboren in Eisenach, een stad in de huidige Duitse deelstaat Thüringen. Hij kwam uit een muzikale familie: over zeven generaties waren er meer dan honderd muzikanten in zijn familie. Hij werd op 23 maart gedoopt in de Sankt Georgenkirche, die aan het centrale plein van Eisenach ligt, vlakbij het stadskasteel van de vorsten van Sachsen-Eisenach. De doop van Johann Sebastian Bach staat ook in het doopregister van deze kerk.

Zijn tweede naam, Sebastian, kreeg hij van zijn peetvader, Sebastian Nagel, die een stadsblazer (muzikant) uit Gotha was. Bach kreeg al op jonge leeftijd vioolles van zijn vader, Johann Ambrosius Bach. Toen hij negen jaar oud was, stierven zijn ouders. Hij ging daarna bij zijn oudere broer Johann Christoph Bach III wonen in Ohrdruf. Johann Christoph, die daar organist was, merkte al snel het muzikale talent van zijn jongere broer op en leerde hem orgel en klavecimbel spelen.

In deze periode begon Bach ook zelf muziek te componeren. Veel van zijn vroege muziekstukken, zoals de korte orgelwerken die later in Yale in de Verenigde Staten werden ontdekt (de Neumeister-Choräle), komen uit deze tijd.

Rond 1700 werd het huis van zijn broer te klein, omdat deze inmiddels getrouwd was en kinderen had. Daarom kreeg Johann Sebastian Bach een beurs om te studeren aan het Michaelis-gymnasium in Lüneburg, in Noord-Duitsland. Daar kreeg hij muziekles van de cantor August Braun en de organist F.C. Morhard. Terwijl Bach daar studeerde, werd het orgel van de school gerenoveerd. De man die het orgel herstelde, J.B. Held, verbleef in de school, en het is mogelijk dat Bach ook wat leerde over hoe een orgel werkt.

In Lüneburg was Georg Böhm organist van de Sankt Johanneskirche. Bach was een bewonderaar van het spel en de composities van Böhm en bestudeerde deze ijverig. Het koor van de Johanneskirche en het koor van de Michaelis gymnasium konden niet goed met elkaar overweg, maar Bach en Böhm hadden in deze tijd waarschijnlijk wel meerdere malen contact.

kerk Bach
De St. George kerk in Eisenach, de doopkerk van Bach.
Johann Christoph Bach componist
Portret van Johann Christoph Bach III, de broer van Bach.
Arnstadt kerk
De (Bach)kerk in Arnstadt
Arnstadt neue kirche
Orgel van de Arnstadt Bachkirche.

Arnstadt
Toen Johann Sebastian Bach 18 jaar oud was, vond hij tijdelijk werk als violist in het hoforkest van Weimar. In juli 1703, niet lang daarna, speelde hij op het nieuwe orgel van de Neue Kirche in Arnstadt (nu bekend als de Bachkirche) tijdens de inwijding ervan. In de kerkelijke administratie werd Bach per ongeluk aangeduid als hoforganist, terwijl hij eigenlijk nog violist was. Dit foutje zorgde er mogelijk voor dat hij een flink bedrag kreeg voor het inwijden van het orgel.

Een maand later werd Bach aangesteld als organist van de Neue Kirche in Arnstadt. Voor iemand van zijn leeftijd en ervaring kreeg hij verrassend veel betaald, bijna het dubbele van wat zijn opvolger later zou verdienen. Het is mogelijk dat hij deze gunstige voorwaarden kreeg dankzij de invloed van een familielid, Martin Feldhaus, die een belangrijke positie in de stad had.

Volgens zijn contract moest Bach op zondag tijdens de kerkdienst, op maandag tijdens het gebedsuur en op donderdagochtend bij de preek op het orgel spelen. Verder had hij geen extra verplichtingen. Daarom weigerde hij vaak om met het schoolkoor van de kerk te repeteren. Hij vond bovendien dat het koor en het orkest niet goed genoeg waren, wat leidde tot spanningen. Dit zorgde zelfs voor een conflict met een student, Johann Heinrich Geysersbach. Tijdens een repetitie zou Bach een belediging hebben gemaakt over zijn muzikale vaardigheden. Dit mondde uit in een handgemeen, waarbij Geysersbach Bach in het gezicht sloeg, en Bach zich verdedigde met een degen.

Toen de kerk deze ruzie onderzocht, werd Bach gevraagd toch met het koor samen te werken. In plaats daarvan nam hij vier weken vakantie en liep te voet naar Lübeck om de beroemde componist Dietrich Buxtehude (1637-1707) te ontmoeten. Bach bleef echter veel langer weg dan afgesproken: hij keerde pas na zestien weken terug in Arnstadt, wat hem een berisping opleverde. De kerkelijke autoriteiten klaagden ook dat zijn koralen (kerkliederen) te ingewikkeld en verwarrend waren voor de gemeente en dat zijn muziek te lang duurde. Bach reageerde hierop door juist extreem korte koralen te spelen en bleef koppig weigeren om met het koor te musiceren.

Ondanks de vele conflicten was deze tijd in Arnstadt belangrijk voor Bachs ontwikkeling. Hij schreef er zijn eerste cantates en indrukwekkende orgelstukken, iets waar zijn zoon Carl Philipp Emanuel Bach later trots op wees.

Mühlhausen
In 1707 kreeg Bach een nieuwe baan als organist in de Blasiuskirche in Mühlhausen, een grotere stad waar de functie van organist meer aanzien had dan in Arnstadt. Zijn contract bepaalde dat hij 85 florijnen per jaar zou verdienen, plus brandhout, aanmaakhout en graan. Bach werd geacht goed samen te werken met de stad en het koor en zich in te zetten voor kerkdiensten op zondag en feestdagen. Er werd ook verwacht dat hij zou samenwerken met de stadsmusici en de muzikale studenten van het plaatselijke gymnasium.

In Mühlhausen ging Bach voor het eerst in zijn leven zelfstandig wonen. Korte tijd na zijn indiensttreding trouwde Bach met zijn nicht Maria Barbara Bach.

Bach componist orgel
Johann Sebastian Bach bij een prive concert. Schilderij van Theodor Knesing (1840.1927), 1870.
Wilhelm Ernst
Wilhelm Ernst (1662-1728), Herzog von Sachsen-Weimar-Eisenach

Knappe orgelmuziek
In 1708 ging Johann Sebastian Bach werken voor Wilhelm Ernst, de hertog van Saksen-Weimar. Eerst was hij daar organist en kamermusicus, en later werd hij concertmeester. De hertog was strenggelovig, maar hield ook erg van kunst en muziek.

In deze tijd schreef Bach de meeste van zijn beroemde orgelstukken. Hij werd bekend als een uitzonderlijk getalenteerde organist, klavecimbelspeler en componist. Mensen vertelden zelfs verhalen over hoe Bach op het orgelpedaal zulke ingewikkelde muziek kon spelen, dat andere organisten het zelfs met hun handen niet konden nadoen.

Johann Sebastian Bach had een goede band met Georg Philipp Telemann, die destijds concertmeester was aan het hof in Eisenach. Telemann werd zelfs de peetvader van Bachs tweede zoon, Carl Philipp Emanuel. Ondertussen zorgden conflicten binnen de hertogelijke familie in Weimar ervoor dat Bach op zoek ging naar een nieuwe baan.

Köthen
In 1717 kreeg hij een mooie kans in Köthen, waar hij kapelmeester werd aan het hof van prins Leopold van Anhalt-Köthen. Prins Leopold, die veel van muziek hield, had veel respect voor Bach en waardeerde zijn talenten. In ruil componeerde Bach prachtige stukken voor de prins. Deze nieuwe functie bracht hem niet alleen waardering, maar ook een flink hoger salaris: hij verdiende nu evenveel als de hofmaarschalk, de op een na belangrijkste persoon aan het hof.

De baan in Köthen was anders dan zijn eerdere functies. Omdat het hof calvinistisch was, speelde Lutherse kerkmuziek geen rol. Bach richtte zich hier op wereldlijke muziek, zoals muziek voor concerten, feesten en speciale evenementen, waaronder de verjaardag van de prins. Hij leidde een klein orkest van zeventien zeer getalenteerde musici, waarvan sommigen eerder solisten waren geweest in de prestigieuze Pruisische hofkapel in Berlijn en Potsdam.

Tijdens zijn zes jaar in Köthen componeerde Bach vooral muziek voor kamerorkesten en solo-instrumenten, bedoeld voor het plezier en vermaak van prins Leopold en zijn hof. Helaas is veel van deze muziek verloren gegaan, maar de energie van deze periode is nog steeds te horen in de Brandenburgse Concerten, die hij toen componeerde. Kijk en luister nummers 3 en 5:

prins Leopold von Anhalt Köthen
Prins Leopold von Anhalt-Köthen (1694 - 1728)

Ook in Köthen kreeg Johann Sebastian Bach te maken met problemen, die hem deden verlangen naar een nieuwe baan. In 1721 trouwde prins Leopold met zijn nicht Frederieke Henriette, die weinig tot geen interesse in muziek had. Hierdoor raakte het muzikale leven aan het hof op de achtergrond en Bach begon zich overbodig te voelen. Ook wilde hij een goede plek vinden voor de verdere opleiding van zijn opgroeiende zonen.

In 1722 hoorde Bach dat Johann Kuhnau, de cantor van het Thomaskerk-internaat in Leipzig, was overleden. Hij besloot te solliciteren naar de vrijgekomen functie. Hoewel Bach geen hogere opleiding had genoten, iets wat het stadsbestuur van Leipzig niet beviel, vroeg men hem om een officieel ontslag te regelen in Köthen. Prins Leopold was verdrietig dat hij zijn kapelmeester moest laten gaan, maar gaf Bach een mooi getuigschrift mee.

Leipzig
In 1723 werd Bach aangenomen en verhuisde hij naar Leipzig, een belangrijke stad met een rijke culturele en intellectuele traditie. Hier schreef Bach het grootste deel van zijn beroemde cantates. Leipzig stond bekend om zijn muziekuitgeverijen, universiteit en de Leipziger Messe (beurs).

In de laatste jaren van zijn leven kreeg Bach gezondheidsproblemen. Vanaf 1747 leed hij aan een oogziekte, die snel erger werd. In de lente van 1749 kreeg hij een beroerte, waarna zijn zicht verder achteruitging. Tegen de zomer was hij bijna blind. In 1750 onderging hij een oogoperatie, maar deze mislukte, waardoor hij volledig blind werd. Toch bleef Bach werken aan zijn laatste meesterwerk, Die Kunst der Fuge, een verzameling fuga’s en canons.

Op 18 juli 1750 kreeg Bach onverwacht zijn gezichtsvermogen terug, maar enkele uren later werd hij getroffen door een beroerte. Hij overleed tien dagen later, op 28 juli 1750. Drie dagen later werd hij begraven op het kerkhof van de St.-Johanneskirche, maar de precieze locatie van zijn graf raakte snel in vergetelheid.

Op 7 augustus 1750, kort na Bachs overlijden, kwam het stadsbestuur van Leipzig bijeen om een nieuwe cantor te kiezen. Hoewel Bach tijdens zijn leven een groot componist was, werd zijn naam nauwelijks genoemd. Een raadslid merkte zelfs kritisch op dat de school een goede cantor nodig had, geen dirigent.

bach componist
Standbeeld van Bach in Leipzig

Na zijn dood
Na zijn dood raakten Johann Sebastian Bach en zijn muziek in de vergetelheid. Zijn stijl werd gezien als ouderwets in vergelijking met de nieuwe klassieke muziek, die in opkomst was. Pas 75 jaar later, in 1829, kwam daar verandering in. Felix Mendelssohn-Bartholdy bracht toen Bachs vocale muziek opnieuw onder de aandacht door een uitvoering van de Matthäus Passion te organiseren in de Singakademie van Berlijn. Dit was het begin van de herwaardering van Bachs werk.

Componisten als Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven bewonderden Bachs muziek, maar de oprichting van de Bach-Gesellschaft in 1850 gaf een grote impuls aan de verspreiding van zijn werk. Deze organisatie zette zich in om Bachs muziek te publiceren en promoten, met medewerking van componisten zoals Johannes Brahms.

In de 20e eeuw werden verschillende werken van Bach opnieuw ontdekt en gewaardeerd, niet alleen vanwege hun artistieke schoonheid, maar ook vanwege hun educatieve waarde voor musici. In 1950, precies 200 jaar na zijn dood, werd Bach officieel geëerd. Zijn stoffelijke resten werden toen overgebracht naar het koor van de Thomaskirche in Leipzig, waar hij nu rust onder een eenvoudige gedenkplaat.

Mendelssohn
Felix Mendelssohn-Bartholdy door James Warren Childe, 1839.

Zijn familie
In 1707 trouwde Bach met zijn achternicht Maria Barbara Bach (20 oktober 1684 – 7 juli 1720) in Dornheim. Over Maria Barbara is weinig bekend, maar alles wijst erop dat hun gezinsleven gelukkig was. Zij kregen samen zeven kinderen: Catharina Dorothea, Wilhelm Friedemann, Johann Christoph, Maria Sophia, Carl Philipp Emanuel, Johann Bernhard Gottfried en Leopold Augustus. Drie van hun kinderen overleden vlak na de geboorte. In 1720 stierf zijn vrouw, terwijl hij op reis was met prins Leopold naar de kuurbadplaats Karlsbad. Hij hoorde pas van haar overlijden toen hij thuiskwam, ze was toen al begraven. Na haar dood bleef Bach alleen achter met vier kinderen: Catharina Dorothea, Wilhelm Friedemann, Carl Philipp Emanuel en Johann Gottfried Bernhard.

Muzikale zoons uit zijn eerste huwelijk
Wilhelm Friedeman was organist en componist te Dresden. Hij componeerde cantates, orgel- en klavierconcerten. Carl Philipe Emanuel werd componist en klavenist, werkzaam in Berlijn. In 1740 werd hij hofmusicus van Frederik de Grote. In 1767 volgde hij Telemann op als kerkelijk muziekdirecteur in Hamburg. Hij componeerde, klavierwerken, concerten en kamermuziek. In 1735, werd Bachs derde zoon Johann Gottfried Bernhard in Mühlhausen organist in de Marienkirche. Bij de auditie van zijn zoon, werd Johann Sebastian Bach als eregast ontvangen en inspecteerde hij gratis het orgel van de kerk.

Tweede huwelijk
Achttien maanden na de dood van zijn eerste vrouw, toen Bach 36 jaar oud was, hertrouwde hij met Anna Magdalena Wilcke, een getalenteerde sopraan en de 20-jarige dochter van de hoftrompettist van de prins van Saksen-Weissenfels. Hun huwelijk vond plaats op 3 december 1721 in Bachs eigen huis, zoals geregistreerd staat in de kasteelkerk. Anna Magdalena kreeg dertien kinderen, van wie er helaas zeven kort na de geboorte stierven.

Tijdens zijn tijd in Köthen maakte Bach speciale muziekboekjes voor zijn vrouw en kinderen. Bekend zijn bijvoorbeeld de Clavier-Büchlein die hij voor Anna Magdalena samenstelde (twee boekjes) en het leerboek voor zijn oudste zoon, Wilhelm Friedemann. Helaas is het muziekboekje dat hij voor Carl Philipp Emanuel maakte niet bewaard gebleven, hoewel delen ervan via kopieën alsnog zijn overgeleverd.

Anna Magdalena Bach
Bach met zijn vrouw Anna Magdalena door Christian Friedrich Boetius, 1736.

Na de dood van Bach in 1750 bleef zijn vrouw Anna Magdalena met vijf kinderen alleen achter zonder bestaansmiddelen. De erfenis was in 1752 al op. Toen kreeg ze van de gemeenteraad veertig daalders in ruil voor een aantal onverkochte exemplaren van “Die Kunst der Fuge”. Ze werd ‘Almosenfrau’ en was aangewezen op openbare ondersteuning. In 1760 overleed ze.

Nog meer muzikale zoons, uit zijn tweede huwelijk
Johann Christoph Friedrich was vanaf 1756 kapelmeester in Bückleburg. Hij componeerde symfonieën, cantates, kamermuziek en Bijbelse oratoria. Johann Christian, jongste zoon van Bach was dom-organist in Milaan en later in 1762 in Londen. Hij componeerde veertig pianoconcerten, kamermuziek en opera’s.

Wilhelm Friedemann Bach componist
Wilhelm Friedemann Bach (oudste zoon) door Paul Gülle, 1783.
Carl Philipp Emanuel Bach componist
Carl Philipp Emanuel Bach (derde zoon van Bach) door Franz Conrad Lohr.
Johann Christoph Friedrich Bach componist
Johann Christoph Friedrich Bach (zoon met Anna Magdalena), door Georg David Matthieu (1737-1778), 1774.
componist Bach
Johann Christian Bach, (jongste zoon) portret door Pompeo Girolamo Batoni

Speel zelf zijn muziek en luister naar Bach

Bladmuziek Bach
Bladmuziek van Bach's Fantaisie et fugue en ut mineur. 1713
Bach Brandenburg bladmuziek
Bladmuziek van Brandenburg concerto 1 manuscript, 1721
Bladmuziek Bach Matthäus Passion
Bladmuziek van Bach's Matthäus Passion Und sie wurden sehr betrübt, 1736
Bach Bladmuziek
Bladmuziek Autograph manuscript Bach An Wasserflüssen Babylon, 1740

Geschreven door Ilse Steel

Bronnen:
Wikipedia
Geïllustreerde encyclopedie
Spectrum: Componisten van A tot Z
Tim Dowley: Bach

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten