Ludwig van Beethoven



Ludwig van Beethoven (15/16/17 december 1770 – 26 maart 1827) uit Duitsland was niet alleen componist, maar ook dirigent, musicus en virtuoos. Hij wordt gezien als een van de meest invloedrijke componisten en zijn werk heeft de negentiende-eeuwse muziek sterk bepaald. In zijn vroege periode leek Beethoven’s stijl sterk op die van Mozart en Haydn. Samen met hen wordt hij tot de Eerste Weense School gerekend.

Beethoven wordt gezien als een belangrijke overgangsfiguur tussen het classicisme en de romantiek. Beethoven wordt vaak de laatste vertegenwoordiger van de klassieke periode en de eerste van de romantische periode genoemd. Zijn stijl was uniek door het gebruik van onverwachte accenten (syncopen), abrupte wisselingen tussen hard en zacht, en verrassende veranderingen in harmonie. Hij nam meer vrijheid in zijn muziek, waardoor die meer emotie en expressie kreeg.

Beethoven componist
Beethoven, door Joseph Karl Stieler, 1820

Zijn jeugd
Ludwig van Beethoven werd geboren op 15, 16 of 17 december 1770 in Bonn. Zijn moeder heette Magdalena Keverich (1746-17 juli 1787). Zijn vader, Johann van Beethoven (1740-18 december 1792), was een hofzanger (tenor) uit de Rijnstreek.  Ludwig’s opa, Lodewijk van Beethoven (1712-1773), was ook hofzanger, dus Ludwig kwam uit een muzikale familie. De grootvader kwam uit Mechelen (in België), daarom heeft Ludwig een Nederlandse “van” in zijn naam. Later verhuisde opa naar Bonn.

Ludwig’s vader zei lange tijd dat Ludwig in 1772 geboren was. Hij wilde Ludwig als een jong wonderkind laten optreden aan het hof. Zo hoopte hij meer geld te verdienen, want het gezin was arm. In Duitsland in de 18e eeuw waren er wel vaker wonderkinderen, omdat kinderen al jong muziekles kregen. Ludwig had een moeilijke jeugd. Zijn familie was arm en zijn vader dronk veel. Als zijn vader ’s nachts thuiskwam met gasten, moest Ludwig uit bed komen om voor hen piano te spelen. Dit zorgde ervoor dat Ludwig vaak somber en wantrouwend was. Toch kon hij soms ook heel vrolijk en luidruchtig zijn door zijn extraverte karakter.

Beethoven huis
Geboortehuis van Beethoven, gravure van E.H. de l'orme

Ludwig kreeg van zijn ouders een strenge muziekopleiding, maar op andere gebieden leerde hij weinig. Hij leerde piano, altviool, viool en orgel spelen. In 1777 ging hij naar een lagere school waar hij Latijn kreeg en waar hij tot 1781 bleef. Daarna richtte hij zich helemaal op muziek. Later in zijn leven wilde Ludwig alsnog veel andere dingen leren, omdat hij voelde dat hij iets had gemist.

Ludwig kwam uit een gezin met zeven kinderen, maar slechts drie bleven in leven. Ludwig was de oudste, daarna kwam Kaspar Anton Karl en de jongste was Nikolaus Johann.

Beethoven
Johann van Beethoven vader, schildering door Benedikt Beckenkamp
Beethoven kind componist
Beethoven 13 jaar oud, 1783
Magdalena Keverich Beethoven
Magdalena Keverich (moeder), gravure van E. Heinemann naar een schilderij van Caspar Benedict Beckenkam

Beethoven als jonge musicus
Als volwassene kreeg Ludwig van Beethoven vaak ruzie, zelfs met goede vrienden. Hij kon onredelijk zijn, maar deed ook zijn best om vriendschappen te herstellen als die door hem waren stukgelopen.

In 1779, toen hij in Bonn woonde, kreeg Beethoven les van Christian Gottlob Neefe (5 februari 1748 – 28 januari 1798), een componist van opera’s en later ook hoforganist in Bonn. Neefe leerde hem werken van grote componisten zoals Bach, Haydn en Mozart. Op elfjarige leeftijd kende Beethoven bijna alle stukken van Bach’s ‘Das wohltemperierte Klavier’ uit zijn hoofd en schreef hij zijn eerste eigen composities.

In 1781 ging hij met zijn moeder op reis naar Nederland voor familiebezoek. In Den Haag en Rotterdam trad hij op voor onder andere voor Prins Willem V van Oranje-Nassau. In 1782 kon hij al invallen voor Neefe als organist en kapelmeester en twee jaar later werd hij naast Neefe benoemd tot hoforganist.

In 1787 reisde hij naar Wenen om les te nemen bij Wolfgang Amadeus Mozart. Maar waarschijnlijk hebben ze elkaar nooit ontmoet, omdat Beethoven snel moest terugkeren naar Bonn. Zijn moeder was ernstig ziek en overleed kort daarna.

De dood van zijn moeder verslechterde de situatie thuis. Ludwig zorgde voor zijn broers vanaf 17-jarige leeftijd. Zijn vader raakte meer aan de drank, verloor zijn baan en werd onder toezicht geplaatst. Ludwig ontving de helft van het salaris van zijn vader (zodat die dat niet kon ‘verdrinken’) en al was hij nog maar een tiener, werd het hoofd van het gezin. Hij werkte als hoforganist en altviolist om geld te verdienen, maar had weinig tijd om muziek te schrijven. Zijn vader overleed in 1792.

leraar Neefe componist
Christian Gottlob Neefe, door Gottlob August Liebe en Johann Georg Rosenberg, 1798
Joseph Haydn componist
Joseph Haydn door Thomas Hardy, 1791
Franz Joseph Maximilian
Prins Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz, door August Friedrich Oelenhainz

Vestiging in Wenen
Op aanraden van Joseph Haydn (31 maart 1732 – 31 mei 1809), een bekende Oostenrijkse componist, verhuisde Beethoven in 1792 naar Wenen. Hij wilde daar verder studeren bij Haydn, maar al snel bleek dat Haydn weinig tijd voor hem had. Toen Haydn in 1794 naar Londen ging, zocht Beethoven een andere leraar. Hij kreeg les van Johann Georg Albrechtsberger en soms ook van Antonio Salieri.

In 1794 moest zijn beschermheer, prins Franz Joseph Maximiliaan Franz von Lobkowitz (1772-1816), Wenen verlaten door de Franse troepen. De prins hield van kunst, literatuur en muziek en liet werken van Van Beethoven uitvoeren tijdens concerten, waar de opbrengst van naar de componist ging. Door zijn vertrek verloor Beethoven zijn financiële steun en moest hij zelf voor zijn inkomen zorgen. Gelukkig had hij al een goede reputatie als pianist, vooral door zijn improvisatietalent.

Beethovens eerste successen
Beethoven gaf zijn eerste openbare concert op 29 maart 1795 in het Burghtheater in Wenen. Hij speelde onder andere zijn tweede pianoconcert. De reacties waren gemengd, maar critici herkenden meteen zijn eigen stijl.

Tussen 1796 en 1798 ging Beethoven op tournee naar steden zoals Berlijn, Leipzig, Dresden, Praag, Bratislava en Boedapest. De tournee was een groot succes. Vanaf 1800 organiseerde hij regelmatig concerten met zijn eigen muziek. Deze concerten brachten hem steeds meer lof van de pers.

De Heiligenstädter Testament
Vanaf 1796 ging Ludwig van Beethoven slechter horen en hij had zoemtonen in zijn oren. Vier jaar later kon hij de mensen om zich heen niet meer verstaan. In 1802 schreef Beethoven het Heiligenstädter Testament, een brief aan zijn broers Karl en Johann. Hij vertelde hierin over zijn wanhoop vanwege zijn toenemende doofheid. Hij schreef dat hij soms niet meer wilde leven, maar zich toch verplicht voelde om door te gaan, zodat de wereld van zijn muziek kon blijven genieten.

Beethoven probeerde van alles om toch nog wat te horen. Hij had speciale kappen over de piano, die ervoor zorgde dat het geluid naar hem toe kwam. Ook maakte hij gebruik van oortrompetten. Hij maakte heel wat kosten voor zijn muziekinstrumenten, die sneller stuk gingen doordat hij zo hard speelde.

Oortrompet Beethoven
Oortrompetten van Beethoven, door Johann Nepomuk Mälzel, 1813. Beethovenhuis Bonn

In 1812 ging Beethoven naar het kuuroord Teplitz, in de buurt van Praag. Daar ontmoette hij de bekende schrijver Johann Wolfgang von Goethe. Eerder had Beethoven muziek geschreven voor Goethe’s toneelstuk Egmont, en de twee hadden daarover met elkaar geschreven.

Goethe zei later over Beethoven:
“Ik heb nooit een kunstenaar ontmoet die zo geconcentreerd, krachtig en diepzinnig is. Zijn talent is verbijsterend. Maar zijn persoonlijkheid is wild en ongeremd. Hij lijkt de wereld te verachten, maar dat maakt het leven niet makkelijker voor hem of voor anderen.”

Beethoven reageerde hierop door te zeggen dat Goethe meer hield van het hofleven dan bij een dichter paste. Hoewel ze niet veel met elkaar gemeen hadden, bleven ze wel elkaars talent bewonderen.

Rond 1819 hoorde Beethoven niet veel meer, maar hij bleef componeren en liet hij enkele van zijn bekendste werken achter. Door zijn doofheid, gebruikte hij zijn andere zintuigen meer. Trillingen werden steeds belangrijker, vandaar dat in Beethoven’s latere werk ook veel lage tonen voorkomen. Hij zaagde de poten van een piano af om de vibraties op de grond beter voelde, als hij speelde. Waarschijnlijk zorgde zijn enorme talent en ervaring ervoor, dat hij de muziek die hij componeerde als het ware ‘in zijn hoofd kon horen’.

Beethoven en zijn beschermheren
Graaf Andreas Razumovsky, ambassadeur van de Russische tsaar, was vanaf het begin een belangrijke beschermheer van Beethoven in Wenen. Beethoven droeg onder andere zijn Vijfde Symfonie en de drie strijkkwartetten van opus 59 aan hem op.

Beethoven woonde ook een tijd in een appartement van zijn andere beschermheer, prins Lichnowsky. De prins gaf hem een jaarlijkse toelage van 600 florijnen. In 1806 kreeg Beethoven echter ruzie met Lichnowsky. De prins wilde dat Beethoven in zijn zomerhuis in Grätz een concert gaf voor Franse gasten. Beethoven weigerde boos en maakte een scène. Hierdoor verloor hij zijn appartement en het geld van Lichnowsky.

Persoonlijke tegenslagen
In 1814 en 1815 had Beethoven veel succes met concerten die hij gaf tijdens het Congres van Wenen. Maar in zijn persoonlijke leven ging het minder goed. Zijn broer Karl stierf in 1815 op 41-jarige leeftijd. Beethoven besloot om de zorg voor Karl’s zoon, die ook Karl (4 september 1806 – 13 april 1858) heette, op zich te nemen. Dit leidde tot grote ruzies met de moeder van de jongen, Johanna Reiß (1786 – 1869).

Beethoven probeerde Johanna uit de opvoeding te weren. In 1820 lukte het hem om Karl, toen negen jaar oud, naar een kostschool te sturen. Maar Karl was daar ongelukkig. Hij leed onder Beethovens strenge opvoeding en gebrek aan begrip. In 1826, toen Karl 15 jaar was, probeerde hij zichzelf van het leven te beroven door op een afgelegen plek op zichzelf te schieten. Hij overleefde het. Beethoven zag dit als zijn eigen mislukking als opvoeder.

Na de zelfmoordpoging kwam Karl onder de hoede van Beethovens vriend Stephan Breuning. Hij ging later in het leger. Voor zijn vertrek brachten Beethoven en Karl samen vier maanden door bij het landgoed van Beethovens broer Johann. Beethoven voelde zich in deze tijd somber over zijn rol als opvoeder en het afscheid van Karl. Na ruzie met Johann vertrok Beethoven op 1 december 1826 terug naar Wenen.

Nikolaus Johann van Beethoven
Nikolaus Johann van Beethoven (broer), 1841
Viool Beethoven
Viool van Beethoven, onderdeel van Lichnowsky-set. Beethovenhuis Bonn
Karl van Beethoven
Karl van Beethoven (neefje), 1825

De “Eroica”-symfonie en Napoleon
In het begin van de 19e eeuw bewonderde Beethoven Napoleon Bonaparte. Hij zag in hem een held die het beste voor had met het volk. Beethoven droeg zijn Derde Symfonie (de Eroica) aan Napoleon op.

Toen Napoleon zich echter tot keizer kroonde, was Beethoven diep teleurgesteld. Hij veranderde de opdracht en noemde de symfonie “ter nagedachtenis aan een groot man met verlichte ideeën”. Voor Beethoven stond een keizer gelijk aan een tiran. Uiteindelijk droeg hij de symfonie op aan vorst Lobkowitz.

Beethovens laatste jaren
Beethoven woonde in zijn leven in zo’n dertig verschillende huizen in Wenen. Zijn laatste jaren bracht hij door in het Schwarzspanierhaus, een voormalig klooster.

Zijn gezondheid ging achteruit. Vanaf 1823 was Beethoven volledig doof. Hij bleef echter componeren tot vlak voor zijn dood. Hij klaagde ook over zijn spijsvertering en had een leverkwaal (waarschijnlijk door een hoog drankgebruik). Na een koude overnachting en stormachtige rit in een open melkwagen kreeg hij  in 1826 longontsteking. Daarna kreeg hij waterzucht en geelzucht. Beethoven overleed op 26 maart 1827 in Wenen.

Op 28 maart 1827 werd hij begraven. De uitvaart vond plaats in de Alser Kirche en trok veel publiek. Acht musici, waaronder componist Franz Schubert, droegen zijn kist. Dichter Franz Grillparzer schreef de grafrede, die werd uitgesproken door acteur Heinrich Anschütz.

Grillparzer eindigde zijn toespraak met de woorden:
“Wie na hem komt, kan niet op zijn weg voortgaan maar zal opnieuw moeten beginnen, want deze voorloper heeft zijn arbeid daar gestaakt waar de uiterste grenzen van de kunst zich bevinden.”

Beethoven werd begraven op het Währinger kerkhof. Daar werd later een park van gemaakt dus, in 1888 werd zijn lichaam verplaatst naar het Zentralfriedhof in Wenen. Op de oorspronkelijke plaats van zijn graf, staat nog wel een herdenkingstombe.

Fortepiano
Laatste vleugel van Beethoven, 1826. Beethovenhuis Bonn
Standbeeld Beethoven
Standbeeld in Wenen van Ludwig van Beethoven
Beethoven graf
Graf van Beethoven, Zentralfriedhof, Wenen

De vrouwen in het leven van Ludwig van Beethoven
Beethoven had een ingewikkeld liefdesleven, waarvan we nog steeds niet alles weten. In 1799 leerde hij via zijn vriend Zmeskall de familie Von Brunswick kennen, met de dochters Thérèse en Josephine. Beethoven werd hun muziekleraar en had belangstelling voor beide zussen. De zussen hadden een nichtje, Giulietta Guicciardi, op wie Beethoven erg verliefd werd. Hij droeg zijn beroemde Mondscheinsonate aan haar op.

Later kreeg Beethoven gevoelens voor Josephine, maar de familie Von Brunswick keurde dit af. Beethoven was wel een beroemde musicus, maar hij kwam uit een gewone familie. Josephine trouwde uiteindelijk met graaf Joseph Deym. Toen hij in 1803 overleed, probeerden Josephine en Beethoven elkaar weer te zien. Maar opnieuw verbood de familie hun relatie.

De “onsterfelijke geliefde”
Beethoven schreef ooit een beroemde brief aan een vrouw die hij “onsterfelijke geliefde” noemde. Niemand weet zeker wie deze vrouw was. Sommige mensen denken dat het Thérèse Von Brunswick was. Thérèse zelf beweerde dat de brief voor haar was en dat ze in het geheim verloofd waren.

In 1809 en 1810 had Beethoven een relatie met Teresa Malfatti. Hij dacht zelfs aan trouwen met haar. Hij had ook korte liefdesrelaties met gravin Erödy, de schrijfster Bettina Brentano en de zangeres Amalia Seebald.

Toch hielden geen van deze relaties lang stand. De vrouwen die Beethoven aantrokken, waren vaak onbereikbaar. Ze kwamen uit een hogere sociale klasse of waren al getrouwd. Bovendien maakte Beethovens moeilijke karakter, slordigheid en obsessie met muziek het lastig om een relatie met hem te hebben.

Luister naar muziek van Ludwig van Beethoven

Geschreven door Ilse Steel

Bronnen:
Jeroen, Koolbergen Een componistenleven in beeld
Spectrum Componisten van A tot Z
Geillustreerde Encyclopedie

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten