Het kabinet treedt op 24 juni 1945 aan. Nadat op 16 mei 1946 de Tweede Kamerverkiezingen hebben plaatsgevonden, vraagt het kabinet ontslag. Na de vorming op 3 juli 1946 van het kabinet Beel 1 verleent de Koningin dat ontslag.
Een jaar na de oorlog (mei 1946) werden er voor het eerst weer algemene verkiezingen gehouden, die resulteerden in het kabinet Beel 1. Het eerste kabinet-Beel, bestaat uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze personen. Minister-president Beel is afkomstig uit de KVP. De samenwerking tussen KVP en PvdA staat bekend als ‘het nieuwe bestand’ en legt de basis voor een gematigd progressief beleid.
De wederopbouw van Nederland na de Duitse bezetting wordt door dit kabinet verder ter hand genomen. Verder worden eerste stappen gezet op weg naar de verzorgingsstaat. Onderhandelingen over een Nederlands-Indonesische Unie en de daaruit voortvloeiende onrust in Nederlands-Indië vragen de nodige aandacht. Het kabinet trad af vanwege ontbinding van de Tweede Kamer, en vervroegde verkiezingen, (1946) naar aanleiding van een Grondwetswijziging.