Jaren 1945-1950



 

De Meester-Vervalser

Johannes Vermeer werd geboren in 1632 als zoon van een zijdewerker die zich ook wel met de kunsthandel bezig hield. Vermeer zelf was ook actief in de kunsthandel. Hij woonde en werkte zijn hele leven in Delft. Johannes Vermeer is tegenwoordig één van de beroemdste Nederlandse schilders uit de 17de eeuw. Hij is echter eeuwenlang nauwelijks bekend geweest. Het kleine aantal werken (34) dat nu van hem bekend is werd toen aan andere schilders toegeschreven. Vermeers gevoel voor compositie, ruimte en licht was meesterlijk.


Johannes Vermeer

Het melkmeisje

(ca. 1658)

Een flamboyante kunstenaar

 

Han van Meegeren was een van de belangrijkste Nederlandse schilders van de twintigste eeuw. Door zijn gedurfde interpretatie van de werkelijkheid kreeg hij brede invloed onder de Nederlandse beeldende kunstenaars. Schilders als Carel Willinck, Elmyr de Hory en Pyke Koch grepen terug op technieken en inzichten die door Van Meegeren ontwikkeld waren. Zowel aanhangers van het magische realisme als enkele volgelingen van het surrealisme erkende dat hij een diepe invloed op hun werk had.

 

Toch greep hij zelf terug naar de traditie en het verleden van de zeventiende eeuw, waarin Nederland groot was op cultureel gebied en de Nederlandse schilderkunst bloeide. Han van Meegeren vervalste in de jaren dertig en veertig met succes de Hollandse meester Johannes Vermeer uit de zeventiende eeuw.

 

Han van Meegeren wordt geboren te Deventer als derde kind van Rooms-katholieke ouders. Op de HBS (Hogere Burgerschool) viel hij al op door zijn tekentalent, zijn tekenleraar op de HBS, Bart Korteling (1853-1930), had een grote invloed op hem. Zelf wilde hij zijn carrière in die richting voortzetten, maar zijn ouders, die meenden beter te weten wat goed voor hem was, oefenden druk op hem uit om in Delft architectuur te gaan studeren. Toch bleef hij tijdens deze studie tekenen en schilderen. In 1912 trouwt hij met Anna de Voogt, ze scheiden in 1923. Op 12 november 1928 Trouwt Han van Meegeren met de actrice Jo Oerlemans. Ook dit huwelijk hield geen stand. In 1943 volgt de scheiding om financiële redenen.

 


Han van Meegeren
(1889-1947)


Sint Laurenskerk in Rotterdam

(1913)

Een keerpunt in zijn leven kwam toen hij in 1913 een wedstrijd won die was uitgeschreven door de afdeling Algemene Wetenschappen van de Technische Hogeschool. Hij had een tekening gemaakt, min of meer architectonisch weliswaar, van het interieur van de Sint Laurenskerk in Rotterdam. Ook later zou het bouwkundige element af en toe in zijn werk opduiken. Door deze erkenning van zijn capaciteiten besloot Han van Meegeren zijn studie af te breken en hij meldde zich bij een tekenopleiding. Weldra bekwaamde hij zich in tekenen en schilderen en in 1917 had van Meegeren zijn eerste tentoonstelling van schilderijen in Kunstzaal Pictura, Den Haag.

 

Zijn werk werd welwillend ontvangen door de kunstcritici, die er wel op wezen dat de stijl van Han van Meegeren zeer traditioneel aansloot op het impressionisme van de Haagsche School. Een serie bijbeltaferelen, in de beginjaren ’20 vervaardigt, toonde echter aan dat Van Meegeren zich ook sterk door het symbolisme liet inspireren. Een reis naar Italië versterkte de historische elementen in zijn werk. In 1919 wordt hij lid van de Haagse Kunstkring. In 1923 komen de Lachende Cavalier en Vergenoegde Roker in Frans Hals-stijl op de markt. Algemeen kreeg hij erkenning als een bekwame schilder, maar zijn werk ademde nog een traditionele sfeer.

 

Het meeste bekend uit deze periode is de tekening van een hertje op de domeinen van prinses Juliana, zeer toepasselijk ‘Het hertje’ genaamd. De afbeelding symboliseert duidelijk de hoop. Van Meegeren waagde zich aan vele uiteenlopende onderwerpen. Mysterieuze nachtclub scènes, bijbelse taferelen maar ook dieren behoren tot zijn oeuvre. Het bekende Hertje werd oneindig vaak gereproduceerd en wordt nog steeds gebruikt als afbeelding op ansichtkaarten. Voor het eerst kwam Van Meegeren in 1923 ertoe – baatzucht lijkt hem te hebben gedreven -vervalsingen te vervaardigen van schilderijen die op de oude meesters uit de Gouden Eeuw leken en bovendien vaak door het nabootsen van de oude signatuur de echtheid van een schilderij suggereerden. In 1924-1925 is hij secretaris van de eerste afdeling (schilder- en beeldhouwkunst) van de Haagsche Kunstkring. Het maandblad De Kemphaan wordt in april 1928 opgericht en Van Meegeren schrijft regelmatig artikelen voor dit blad en verzorgt de omslag. De Kemphaan zette zich voornamelijk af tegen progressieve moderne kunstbewegingen.

 


Hertje
(1921
)


De lachende cavalier

Zijn bewondering voor zeventiende-eeuwse schilders leidde ertoe dat hij hun werk niet alleen wilde evenaren, maar ook ging interpreteren. Op 7 februari 1930 kreeg hij zijn openbaring. Toen hij onder een boom lag te slapen, viel er een peer van het merk Gieser Wildeman op zijn hoofd. Als het ware wakker geschrokken door deze ervaring besefte hij dat hij de werkelijkheid moest vervormen. Uit dit inzicht ontstonden werken die enerzijds technisch knap en nauwgezet geschilderd waren, maar aan de andere kant een onbegrijpelijke en mysterieuze wereld weergaven.

 

De ‘Lachende cavalier’ bijvoorbeeld, een werk dat sterk aan Frans Hals doet denken, toont ons een vrolijke drinkebroer die zich verbergt achter het geribbelde glas van een douchecabine. Ook de statische opbouw van de beelden en de fletse kleuren wijzen erop dat Han van Meegeren de werkelijkheid van zijn schilderijen relativeerde tot een plat vlak om juist daardoor zijn beklemmende boodschap te brengen.

 

In 1932 wordt De ontdekking van ‘Heer en Dame bij een Spinet’ (in Vermeer-stijl), bekend gemaakt door Bredius in Burlington Magazine. Via de kunsthandel kwam dit doek bij een particulier terecht, en pas na 1951 zou het als een vervalsing worden aangemerkt. In het najaar vertrekt Van Meegeren met zijn vrouw naar Roquebrune, Zuid Frankrijk. Van Meegeren verhuist in 1938 naar Nice, en schildert hier Interieur met Kaartspelers en Interieur met Drinkend Gezelschap in Pieter de Hooch-stijl. Deze laatste verkoopt hij in 1939 via Rens Strijbis en Kunsthandel Hoogendijk aan D.G. van Beuningen. Door de toenemende oorlogsdreiging keert Van Meegeren terug naar Nederland.

 

In bezettingstijd schroomde Van Meegeren ondertussen niet zijn relaties in ruime kring te zoeken, al was het alleen maar om goede contacten met de kunsthandel te onderhouden. Samenwerking met een kunstvriend, die inmiddels lid van de NSB was geworden, Martien Beversluis, leidde tot pogingen om nog eens op eigen kunst aandacht te vestigen. Een eenmanstentoonstelling eind 1941 in Laren en begin 1942 in Den Haag toonde zijn tekenwerk, verscheidene van zijn kunstwerken werden o.a. naar tentoonstellingen in Duitsland gezonden en een fraaie, grote uitgave Teekeningen I (1942) gaf vele reproducties van zijn recent werk. Afgezien van de traditionele, in die tijd zelfs enigszins ouderwets aandoende, symbolistische trekken kon men hierin met enige moeite ook fascistoïde en antisemitische symboliek terugvinden. Een exemplaar van dit boek, met een geschreven opdracht aan de Führer op het titelblad, werd Van Meegeren na de oorlog kwalijk genomen, al kon niet bewezen worden dat de geschreven opdracht van zijn hand was. Hij had zijn handtekening immers in zo veel exemplaren gezet.


Interieur met kaartspelers
(ca 1938)

Vervalsing van schilderij van Pieter de Hoogh

 

Ook was Van Meegeren er waarschijnlijk geen voorstander van, dat door een van zijn kunstbemiddelaars, de ‘Vermeer’ Christus en de overspelige vrouw in 1943 aan Hermann Göring werd verkocht. Hij incasseerde wel de ruim anderhalf miljoen gulden die daarvoor werd betaald. Het lijkt er op dat Van Meegeren in de laatste oorlogsjaren nog weinig creatief was. Schatrijk geworden verhuisde hij in 1943 naar Amsterdam, kocht een groot herenhuis aan de Keizersgracht en werd in Amsterdamse bohémienkringen een gulle en daarom graag geziene grand seigneur.

 

Han van Meegeren werd vooral bekend door zijn vervalsingen van werken van Vermeer. De bekendste en meeste geslaagde vervalsing van Van Meegeren, door museum Boijmans in 1937 aangekocht voor maar liefst 540.000 gulden. Via een tussenpersoon slaagde Han van Meegeren erin de officiële kunstwereld met deze ‘nieuw’ ontdekte ‘Vermeer’ te bedotten. De gerenom-meerde kunsthistoricus Abraham Bredius, die het schilderij had ‘ontdekt’ sprak van hét meesterwerk van Vermeer. Het Rijksmuseum in Amsterdam greep er net naast. Daarna gingen de (Vermeer) vervalsingen van Van Meegeren als warme broodjes over de toonbank. Ook wist de vervalser nazi-kopstuk Göring een namaakwerk  te slijten. Hij werd er wereldberoemd mee. Van Meegeren paste allerlei verouderingstechnieken toe en schilderde in de stijl van Vermeer (o.a. lichtinval van links). Doordat Van Meegeren vooral bekend is geworden door de Vermeer-vervalsingen die hij in de jaren ’30 en ’40 maakte ging men tot nu toe voorbij aan het feit dat hij een talentvolle kunstenaar was. Hij tekende, aquarelleerde en schilderde vooral impressio-nistische genre-taferelen, scènes uit het mondaine leven en romantische Bijbelse voorstellingen. Daarnaast was hij een goede en veelgevraagde portret-schilder.


Christus en de overspelige vrouw
(1943)

De Emmaüsgangers


Directeur D. Hannama en
restaurateur Luitwieler
bekijken de nieuwe ‘Vermeer’

De methode waarmee Han van Meegeren vervalste was zeer goed uitgedacht. Hij kocht eerst een schilderij uit de 17e eeuw en schuurde de verf er af. Daarna maakte hij verf volgens een laatmiddeleeuws recept en vermengde dat met vloeibare kunsthars. Vervolgens schilderde hij een doek met dezelfde penselen die in die tijd gebruikt werden. Het beschilderde doek werd in een oven gedroogd en uitgehard. Door het gebruik van kunsthars werd de verf zo hard; dat deze zelfs met een alcoholtest niet oplosbaar was. Tenslotte werd het doek opgerold waardoor een craquelé-effect werd bereikt. De barstjes werden nog ingewassen met zwarte inkt om vuil van jaren te suggereren.

 

Voor Christus en de overspelige vrouw betaalde Göring in 1943 fl 1.650.000, -. Maar ook de andere Vermeers van de hand van Van Meegeren werden tegen grof geld verkocht. Financieel gewin zal dus zeker een rol hebben gespeeld bij Van Meegerens besluit om zijn schilderijen aan te bieden als werk van oude meesters. Maar geld was daarvoor niet de enige reden. Zijn eigen werk werd door de recensenten doorgaans niet bijzonder enthousiast onthaald. De acceptatie van zijn werk als schilderijen van Vermeer betekende voor hem dan ook de ultieme erkenning voor zijn talent. Bovendien had hij de zogenaamde deskundigen met hun overtuigde oordeel over wat echt was en wat niet, mooi op hun nummer gezet.


1945

Het zou echter de verkoop van een ‘Vermeer’ aan Göring zijn die op 29 mei 1945 tot een maandenlange gevangenschap leidde onder de, voor de omstandigheden wel heel ironische, verdenking Nederlands cultuurbezit aan de vijand te hebben verkwanseld. In juli 1945 bekende hij een vervalser in het groot te zijn geweest en schilderde hij vrijwillig in gevangenschap nog een ‘Vermeer’, Christus te midden van de schriftgeleerden. Hiermee moest hij het bewijs leveren dat hij de schilder was van alle door hem zelf aangegeven vervalsingen. Van Meegeren werd in de herfst van 1945 voorlopig in vrijheid gesteld in afwachting van een strafrechtelijk proces.

 

Het proces dat op 29 oktober 1947 voor de Amsterdamse rechtbank diende, baarde uiteraard veel opzien. Als een van de getuige-deskundigen trad o.a. de Belgische hoogleraar P.B. Coremans op, die een overtuigend verslag kon geven van het chemische en rontgenologische onderzoek van de vervalsingen, en zodoende Van Meegerens opnieuw zeer nadrukkelijk naar voren gebrachte bekentenis bevestigde. Ook was het mogelijk geweest nader te bewijzen dat juist Van Meegeren de schilderstukken had vervaardigd, mede dank zij een huiszoeking in het nog altijd leegstaande atelier in Nice, waar zijn vooroorlogse oefenstukken en een replica van een later opnieuw gemaakte ‘Vermeer’ werden aangetroffen evenals resten van Van Meegerens materiaal (o.a. een onderdeel van het oude doek dat Van Meegeren voor zijn Emmaüsgangers had gebruikt).


18 augustus 1945


Rechtbank
Han van Meegeren
(1947)

Foto ANP

Op de dag van het proces tegen Van Meegeren, was de lokale pers, maar ook de wereldpers proces vertegenwoordigt. De rechter had beslist om ook binnenopnames voor het bioscoopjournaal toe te staan. Acht van zijn schilderijen hangen in de rechtszaal. Twee ervan waren interieurs van ‘De Hoogh’, de andere zes bijbelse taferelen van ‘Vermeer’. Ter verdediging van zijn vervalsingpraktijken stelde Van Meegeren het zelf voor dat hij ertoe gekomen was als een miskende kunstenaar die de holle pretenties van de kunstexperts en de grillen van het kunstsnobisme aan de kaak wilde stellen.

Daarmee verwierf hij al dadelijk de bewonderende steun van enkelen en een grote populariteit bij een wijd publiek. Ook de verkoop van het schilderij aan Göring kon in dit verband als een soort heldendaad worden voorgesteld – ’the man who swindled Göring’, was de kop van een artikel in een Amerikaanse krant in 1947. Bij dit alles werd wel voorbijgegaan aan de grote sommen geld die Van Meegeren met zijn vervalsingen had binnengehaald. Het was nog niet bekend dat hij zich al in 1923, toen er nog geen sprake was van miskenning, zich aan vervalsingpraktijken schuldig had gemaakt. De beschuldiging van politieke collaboratie verdween geheel onder tafel, de bijzondere rechtspleging had in dat opzicht weinig houvast.

Op 12 november 1947 veroordeelt de rechter Han van van Meegeren tot een jaar gevangenisstraf. De maximum straf was vier jaar, en de aanklager had om twee jaar gevraagd. Het werd een jaar. Een maand later overleed Han van Meegeren in de Valeriuskliniek in Amsterdam aan de gevolgen van een hartinfarct. Zijn stoffelijk overschot werd gecremeerd en later bijgezet op de Algemene begraafplaats in Deventer. Han van Meegeren was en is de bekendste kunstvervalser die Nederland ooit heeft gekend.

 Tegenwoordig zijn de vervalsingen van Han van Meegeren zeer gewild bij enkele verzamelaars, wat ervoor zorgt dat deze schilderijen hoge prijzen opbrengen. Ook van de schilderijen die hij onder zijn eigen naam geschilderd heeft hangt een hoog prijskaartje aan. Prijzen waarvan Han van Meegeren alleen maar van kon dromen. De rechtzaak had nog enige nasleep. Een van de bedrogen kopers van een ‘Vermeer’, de Rotterdammer D.G. van Beuningen, nam een Belgische expert, J. Decoen, in de arm. Deze verklaarde uitdrukkelijk De Emmaüsgangers en Van Beuningens ‘Vermeer’ voor echt, en ‘Coremans’ onderzoek van deze schilderijen bedrog noemde. Een civiele procedure in 1951 door Van Beuningen tegen Coremans aangespannen leidde in 1955 tot volledig eerherstel van Coremans. Er waren daarna nog slechts enkelingen die althans De Emmaüsgangers als een echte Vermeer wensten te verdedigen. De meeste vervalsingen werden in magazijnen opgeborgen, en bij de liquidatie van het vermogen van de door zijn schuldeisers failliet verklaarde Van Meegeren verviel een groot deel van het toen nog overgebleven en door rente aangegroeide kapitaal aan de Staat, dat door eigen aankoop en als eigenaar optredend voor het in beslaggenomen: ‘Feindvermögen’ van Göring de voornaamste schuldeiser was geworden. Tot zijn overlijden in oktober 1955 blijft D.G. van Beuningen bij zijn overtuiging dat ‘De Emmaüsgangers’ en ‘Het Laatste Avondmaal’ geschilderd zijn door Vermeer. In 1971 wordt na 24 jaar ‘De Emmaüsgangers’ weer geëxposeerd in het Museum Boymans van Beuningen te Rotterdam.

Ook in mijn ouderlijk huis hing het hertje van Han van Meegeren aan de wand. Ik vond het mooi door de eenvoud die er uit sprak. Het boek van Edward Dolnick – De vervalser vond ik erg interessant en goed geschreven. Een prima hulpmiddel om inzicht te krijgen in de gecompliceerde persoonlijkheid van Han van Meegeren.

 

 

Ilse Steel

Bronnen:
Boeken:
Kunst van de 20ste eeuw
Geïllustreerde encyclopedie
Edward Dolnick – De vervalser…Een aanrader!
Cultuurarchief
Historici.nl
Kunstbus
Weetnet cultuur
Artnet
www.histoci.nl
Kunst.nl
 

 

 

 

 

Tentoonstelling Han van Meegeren – Eigen werk


Jongen met konijn
(1923)

Nachtlokaal
(1924)


Staand naakt
(1926)


Straatzangers in Parijs
(1928)

Dansende zigeuners
(1938)

Kerseneters
(jaren 41)

Vrolijk geitenhoedstertje
(1947)

Augusta van Meegeren Camp
(Moeder van Han van Meegeren)

Portret van zijn vrouw Jo
(jaren 20-30)

Zelfportret
(ca 1935)

Zelfportret houtskool

Dodenmasker Han van Meegeren
op bronzen schilderspalet
 

Vervalsingen in Vermeer-stijl


Citer spelende vrouw
(1935-1936)

Brieflezende vrouw
(1936)

Het laatste avondmaal
(1939)

Hoofd van Christus
(1940-1941)

Isaac zegent Jacob
(1941)

De voetwassing
(1942-1943)

 

Ilse Steel

 

Terug naar het overzicht van de De na-oorlogse jaren 1945-1950

Terug naar vorige hoofdstuk


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten