24. Kunst in de jaren veertig
(klik op de plaatjes om ze te vergroten en op de blauwe titel van de liedjes om ze te horen en te zien)
(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)
(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)
(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)
Buitenlandse kunstenaars in de jaren veertig
Tussen de twee wereldoorlogen, zien we twee duidelijk verschillende strekkingen in de schilderkunst. De ene, de nieuwe zakelijkheid genaamd, is een reactie tegen het expressionisme van voor de oorlog. Men grijpt terug naar meer realistische kleuren, maar niet in zoverre dat de schilderijen weer een volledige weergave van de werkelijkheid zijn. De vormen en verhoudingen zijn vaak in die mate, dat het nog steeds een onrealistische weergave van de werkelijkheid is. Aan de andere kant ontstond het surrealisme. De twee belangrijkste schilders waren Dalí en Margritte. Bij het surrealisme gaat het om een zeer nauwkeurige schilderstijl die objecten weergeeft zoals die in onze dromen zouden verschijnen en die in de werkelijkheid onbestaande zijn.
Tijdens het nazi-regime bestond een zware censuur op de schilderkunst. Té moderne werken of werken die om verschillende redenen niet in de smaak vielen bij de Nazis (oa werken die door Joodse kunstenaars werden gemaakt) werden niet getolereerd. De Nazis gebruikte hiervoor de term Entartete Kunst wat ontaarde kunst betekent. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte een aantal Europese kunstenaars naar de Verenigde Staten. De aanwezigheid van kunstenaars als Léger, Mondriaan en Duchamp en surrealisten als Breton, Dali, Ernst, Masson, Matta en Miró gaf het artistieke klimaat daar een nieuwe impuls. Dit was mede bepalend voor de ontwikkeling van het Abstract Expressionisme.
In deze stroming, afgeleid van het surrealisme, werd het automatische, intuitieve werken van de kunstenaar weer belangrijk. Het abstract-expressionisme kan gezien worden als een reactie op de geometrisch abstracte kunst die zich in vele vormen en onder diverse namen tegen het eind van de jaren veertig in de Verenigde Staten en in Europa manifesteerde. Het abstract- expressionisme bereikte in de jaren vijftig zijn hoogtepunt en is van grote betekenis geweest voor de latere ontwikkelingen.
Spazialismo. Lucio Fontana, (1899-1968) was een Italiaanse schilder, beeldhouwer en theoreticus van Argentijnse afkomst. In 1946 richtte hij Spazialismo, een avant-gardebeweging, op. Vanaf 1925 was de Italiaanse kunstenaar Lucio Fontana een pionier van de abstracte kunst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef hij in Argentinië zijn ‘Witte manifest’ over ‘spazialismo’ (ruimtelijkheid) in de schilderkunst. |
Hij bereikte dit door monochroom geschilderde doeken met een mes te doorsnijden of te doorboren. Hij probeerde zich te hiermee te bevrijden van het tweedimensionale vlak van een schilderij vandaar de naam ‘spazialismo’. In 1947 maakte hij een Zwarte, ruimtelijk environment, een geheel zwart geschilderd vertrek, een vorm van installatiekunst avant-la-lettre. Fontana maakte vooral abstracte kunstwerken en was een van de eerste kunstenaars die environments maakte. Lucio Fontana had grote invloed op de beeldende kunst vanaf de jaren zestig van de 20ste eeuw.
Cobra.
Een internationale groep schilders die in Europa bestaan heeft van 1948 tot 1951. De naam Cobra werd gevormd door de beginletters van de steden waaruit de oorspronkelijke leden van de groep afkomstig waren (Kopenhagen, Brussel en Amsterdam). Cobra-schilders stonden de onbelemmerde expressie van het onbewuste voor, legden de verf dik op het doek en gebruikten opvallende kleuren om hun werk meer vitaliteit en kracht mee te geven. Bovendien bedienden ze zich van grillige, aan de noordse folklore ontleende beelden evenals van mystieke symbolen, en minder van zuiver abstracte vormen.
St. Ives-groep. Een groep schilders die gedurende de eerste helft van de jaren veertig in het plaatsje St.lves aan de kust van Cornwall woonde en werkte. De meest prominente leden van de groep waren Hepworth en Nicholson, die tijdens de Tweede Wereldoorlog naar het betreffende stadje waren verhuisd. Hoewel elk van de leden zijn of haar eigen stijl had, werkten ze allemaal in de abstracte traditie. Ze maakten werk dat sterk beïnvloed was door het licht, de zee en het landschap dat hen omringde. |
Barbara Hepworth, gebruikte brons voor haar beelden vanaf midden jaren vijftig, daarvoor maakte zij sculpturen direct in hout en steen. Het grote succes dat zij vooral na 1945 kende, dwong haar als het ware haar beelden in een oplage te gaan gieten. Kenmerkend was echter dat zij beelden, bedoeld om in brons te worden uitgevoerd, niet als model in was of klei maakte. Zij hechtte eraan ook deze beelden in een relatief hard materiaal te bewerken, namelijk gips. Beelden werden of in gips gegoten dan wel op een frame met een spatel opgebouwd. Daarna bewerkte zij de sculpturen met rasp of zelfs beitel met hamer. De sporen van deze bijzondere manier van werken zijn ook in brons duidelijk zichtbaar. Haar belangrijkste inspiratiebron was vanaf midden jaren 30 het landschap van Yorkshire en Cornwall; Hepworth vertaalde dit gegeven in composities van staande en liggende vormen. |
Daarvoor was zij al één van de eerste beeldhouwers die abstract werkte. In St. Ives, Cornwall waar zij vanaf 1939 woonde, werd zij bovendien gefascineerd door het grote verschil tussen eb en vloed. Zij verwerkte dit thema in haar beelden met behulp van binnenruimtes en de toepassing van kleur en strak gespannen draadjes. Haar naam wordt vaak in één adem genoemd met die andere grote Engelse beeldhouwer, Henry Moore (1898-1986).
Hans Hofmann was een in Duitsland geboren abstract-expressionistische schilder die in 1932 naar de V.S. emigreerde. Rond 1933 opende hij zijn school in New York en later in Province-town, Massachusetts. Een aantal bekende moderne kunstenaars hebben zijn onderwijs gevolgd zoals Lee Krasner en Helen Frankenthaler. Met zijn tentoonstelling in 1946, op voordracht van Jackson Pollock, werd hij als eerste kunstenaar ‘abstract-expressionist’ genoemd. Hij was een bekende theoreticus van de moderne kunst.
In zijn werk zowel als in zijn geschriften speelt de eenheid ‘vorm en kleur’ een centrale rol. In de jaren veertig experimenteert Hofmann met surrealistische technieken, zoals verf direct uit de tube op het doek persen. Hans Hofmann vertegenwoordigde een kosmopolitisch modernisme. De essentie van zijn kunst was de interactie tussen kleurvlakken en de relatie van deze vlakken met het totaalbeeld. Veel kunstenaars uit New York zijn rechtstreeks of indirect door Hofmann beïnvloed. |
Max Ernst, was een Duitse schilder en beeldhouwer, die van jongs af aan veelvuldig schildert en tekent. Na W.O. I werd hij één van de leiders van het dadaïsme in Keulen. Steeds terugkerende objecten in zijn werk zijn vogels, het woud, de vrouw en de ‘gestorven’ stad. Het veelzijdige werk van Ernst bestaat onder meer uit de dadaïstische collage en assemblage. Hij vond verschillende technieken uit die ook andere kunstenaars gingen gebruiken.
Tijdens de W.O 2 verbleef hij enige tijd in een interneringskamp, waarna hij emigreerde naar de Verenigde Staten van Amerika. Tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten schrijft hij in 1948 de verhandeling Beyond Painting. Pas in 1952 keerde hij terug naar Frankrijk. Ernst was voortdurend op zoek was naar nieuwe kunstvormen. Sinds de jaren vijftig schilderde hij vooral kleurrijke, lyrische, abstracte schilderijen en stond in 1953 op de Biënnale van Venetië, de definitieve doorbraak. Max Ernst wordt gezien als één van de belangrijkste surrealisten. |
Ben Nicholson was een Engelse schilder en objectkunstenaar. Hij studeerde aan de Gresham School in Holt en de Slade School of Art in Londen. In 1921 verbleef Nicholson tijdelijk in Parijs, waar hij voor het eerst de werken van Braque, Matisse en Picasso zag. Naar aanleiding hiervan ontwikkelde hij via het kubisme zijn eigen, vernieuwende concept van het picturale beeld als een autonoom object. In 1933 maakte Nicholson zijn eerste volledig abstracte reliëfs: stukken vezelplaat in geometrische vormen die in verschillende kleuren zijn geschilderd en in lagen op elkaar zijn gelijmd. In 1940 verhuisde Nicholson samen met zijn tweede vrouw, de beeldhouwster Barbara Hepworth, naar Cornwall. Samen met de beelhouwer Gabo verzamelde Ben Nicholson een groep kunstenaars, die bekend werden als de Schilders van St. Ives. Vanaf 1945 gebruikte Nicholson opnieuw figuratieve elementen in zijn schilderijen. Behalve streng geometrische abstracties maakte Nicholson ook landschappen en stillevens die waren gereduceerd tot niet meer dan enkele schetsmatige lijnen. Ben Nicholson was de belangrijkste vertegenwoordiger van de concrete kunst in Groot-Brittanië. |
Arshile Gorky was een Amerikaanse schilder van Armeense afkomst. Zijn werk is duidelijk beïnvloed door het werk van Cezanne en Picasso. Hij wordt in 1932 lid van Abstraction-Création in 1932 en raakt bevriend met Willem de Kooning met wie hij in 1937 een atelier deelt. Ze hadden als gemeenschappelijke interesse het synthetische kubisme van voornamelijk Picasso. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij vriendschap met de naar Amerika uitgeweken surrealisten André Breton, Yves Tanguy, en de Chileense schilder Roberto Matta, wiens doel het was de spontaniteit van het vroege Surrealisme nieuw leven in te blazen. Onder invloed van het surrealisme maakte hij vloeiende, biomorfe (deels op natuurvormen, deels op klassieke beeldhouwkunst geïnspireerd), figuratieve herinneringen aan zijn ‘wereldcultuur’ waarmee hij voorloper wordt van het Amerikaanse abstracte expressionisme. Ook verwerkte hij de expressieve kleuren van de Indiaanse volkskunst in zijn werk. Vanaf 1941 werkt Gorky met heldere achtergronden en kaligrafische lijnen. In 1947 breekt Gorky met het surrealisme en wijst hij, ondanks zijn grote invloed hierop, het abstract-expressionisme af. Hij bereikte, gesteund door Matta, zijn eigen stijl. In zijn late werk ‘verzoende’ Gorky het kubisme met het surrealisme. Arshile Gorky raakte door een auto-ongeluk in 1948 verlamd aan zijn rechterhand, zijn huwelijk strandde en had hij kanker. Arshile Gorky zag geen toekomst meer en pleegde zelfmoord. |
Roberto Matta Echaurren, was een Chileense surrealistische schilder architect, en beeldhouwer. In 1934 vestigde Matta zich in Parijs, waar hij ging werken bij de architect Le Corbusier. In de jaren dertig leerde hij de schrijver Federico Garcia Lorca en de kunstschilder Salvador Dalí kennen. Dit tweetal introduceerde hem bij André Breton. André Breton moedigde Matta aan meer te schilderen. Matta maakte vooral abstracte landschappen waarin architectonische vormen opdoemden. Matta bracht de Tweede Wereldoorlog door in New York. Hier ontmoette hij vele andere gevluchte kunstenaars als André Breton, Max Ernst, Fernand Léger, Piet Mondriaan, Joan Miró en Tanguy. Bovendien maakte hij kennis met abstracte expressionistische schilders als Robert Motherwell en Jackson Pollock. Na de oorlog werd Matta uit de surrealistische groep gezet om vijftien jaar later weer te worden opgenomen, wegens zijn grote verdiensten voor de beweging. Matta wordt als een belangrijke vertegenwoordiger van het Surrealisme gezien. |
William Baziotes, was een Amerikaanse abstracte schilder met, net als Robert Motherwell en Arshile Gorky, surrealistische tendensen, die vanaf het eerste begin, in de jaren veertig van de 20ste eeuw, betrokken was bij de ontwikkeling van het abstracte expressionisme in New York. Baziotes groeide op in Reading, Pennsylvania, dat hij aangemoedigd door vrienden in 1933 verruilt voor New York om daar zijn schilderstalenten te ontwikkelen. In New York studeerde hij drie jaar aan de National Academy of Design. Baziotes kwam pas laat tot de abstractie en schilderde tussen 1933-1936 vrijwel uitsluitend naturalistische stillevens en landschappen. Van 1936 tot 1938 was hij werkzaam als docent aan het WPA Federal Art Project in New York op de ezeldivisie en tot ’41 als docent in de Art Teaching Division. In 1940 leerde Baziotes de surrealisten, waarvonder Roberto Matta, kennen die naar Amerika uitgeweken waren voor de Tweede Wereldoorlog. Een jaar later maakt hij via Matta kennis met Motherwell, die hij weer voorstelde aan kunstenaars als Jackson Pollock en Willem de Kooning die hij op het Federal Art Project had ontmoet. Baziotes werd sterk beïnvloed door zijn kennismaking met de Europese surrealisten, door het werk van Joan Miró, en de poëzie van Charles Baudelaire en de Franse symbolisten. |
Vanaf 1941 begon hij te experimenteren met surrealistische technieken, zoals automatisch schilderen, daarnaast verdiepte hij zich ook in het synthetisch kubisme. Baziotes exposeerde in 1942 op de “First Papers of Surrealisme”-tentoonstelling in de Whitelaw Raid Mansion in New York, samen met Robert Motherwell en David Hare. In 1944 had hij zijn eerste solotentoonstelling in de Art of This Century Gallery in New York City. Samen met de kunstenaars Robert Motherwell, Barnet Newman en Mark Rothko richtte hij in 1948 de beweging Subjects of Art op. De school bestond maar een jaar, en werd rond 1950 een kunstenaarsclub voor iedereen in New York die geïnteresseerd was in avant-gardekunst.
Er waren natuurlijk nog veel meer schilders en beeldhouwers actief in de jaren veertig, maar je kunt ze niet allemaal vernoemen en behandelen. Vandaar dat ik een selectie heb gemaakt. Als u geïnteresseerd bent is er op Internet heel veel te vinden en natuurlijk in boeken over kunst!
Ilse Steel
Noot. Jaren vijftig. In hoofdstuk 16 Kunst in de jaren vijftig wordt uitgebreider ingegaan op Cobra en haar leden. Klik hier om direct daar naartoe te gaan.
Bronnen:
Boek: Kunst van de 20ste eeuw
Geïllustreerde encyclopedie uitgeverij Spaarnestad
Charles Wentinck – De vrouw in de kunst
Cultuurarchief
Historici.nl
Kunstbus
Weetnet cultuur
Artnet
www.histoci.nl
Schilderijententoonstelling van buitenlandse kunstenaars in de jaren veertig
Ilse Steel
Nederlandse kunstenaars in de jaren veertig
Jan Sluijters De jury schrok en sprak van een “een valsch streven naar gewild nieuwe kleurstemmingen en naar ruwe hartstochtelijkheid” en trok de toelage in. Hierdoor moest Sluijters zijn reis abrupt afbreken en naar Amsterdam terugkeren. In 1927 exposeerde Sluijters voor het eerst in het Stedelijk Museum in Amsterdam. |
Sluijters schilderde landschappen en bloemen, maar hij werd vooral beroemd door zijn goed getroffen portretten en de vele naakten. Jan Sluijters schilderde behalve landschappen en familietaferelen opvallend veel kunstenaressen en vrouwelijke artiesten. Moderne vrouwen die hun leven in eigen hand namen en een eigen carrière hadden. De vrouwen slaan niet bedeesd en zedig de ogen. neer, zoals gebruikelijk in die tijd, maar hebben een zelfverzekerde houding, soms brutaal, erotisch geladen. De schilder liet zich overigens niet leiden door het klassieke schoonheidsideaal, hij portretteerde jonge en oude vrouwen, blanke en zwarte, arme en rijke. Grote ophef veroorzaakten zijn naakte negerinnen, een onderwerp dat in die jaren ongezien was in de vaderlandse kunst. Critici vergeleken de vrouwen van Sluijters met vampieren: “Haar rode mond is de verboden vrucht die lokt in het donkere gelaat. Het gouden naakte lijf onder den doorschijnend roode sluier is het geweldige vleesch in al zijn verschroeiende glorie.” Behalve afkeuring spreekt hieruit ook de aantrekkingskracht die uitgaat van de zinderende werken van Sluijters. De schilder genoot veel aanzien en ontving verschillende onderscheidingen. De belangrijkste prijs ontving hij in 1937. Tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs kon hij de Grand Prix in ontvangst nemen. In Nederland werd de kunstschilder geëerd met overzichtstentoonstellingen in het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1941 en 1951 en in 1952 ontving hij het Ridderschap in de Orde van de Nederlandse Leeuw. |
Begin jaren vijftig werd Anton Pieck gevraagd zijn medewerking te verlenen aan het oprichten van een sprookjespark met speeltuin, De Efteling in Kaatsheuvel. Na een aanvankelijke aarzeling en het strikt stellen van voorwaarden, die de kwaliteit van de attracties moesten garanderen, stemde hij toe in het avontuur. Tot 1974 bleef hij actief ontwerpend en meesturend het themapark begeleiden. Het was, naar eigen zeggen, het dierbaarste avontuur in zijn leven. Het kan niet ontkend worden dat Anton Pieck van buitengewoon belang is geweest voor de Efteling. Of het nu gaat om de sfeer, de stijl of om het gedachtegoed. Overal is de handtekening van de kunstenaar onmiskenbaar aanwezig. Later ontwierp hij in opdracht van de familie Lips het Autotron te Drunen, dat in 1972 geopend werd. Anton Pieck reisde veel, zijn indrukken legde hij vast in een groot aantal schetsen en ‘reistekeningen’. Zo bezocht Pieck onder meer Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Marokko, Italië, Ierland, Wales, Polen, Zweden, Zwitserland, België en vooral Engeland. Vrije weekenden kende hij nauwelijks. Pieck werkte zeven dagen per week, zowel ’s morgens, ’s middags als s avonds daardoor had hij nauwelijks tijd had om een krant te lezen, naar de radio te luisteren of naar de televisie te kijken. Hij kreeg in zijn lange loopbaan talloze prijzen voor zijn werk uitgereikt en ook werd en wordt zijn werk veelvuldig tentoongesteld. Sprookjesvertellingen zijn altijd een grote bron van inspiratie geweest voor Pieck. Exotische werelden en droomvoorstellingen werden door hem geconcretiseerd in prachtige mysterieuze taferelen op papier of doek. Het is vreemd dat Anton Pieck door de elitaire kunstwereld nooit als kunstenaar werd gezien. Zelf heeft hij ook nooit de pretentie gehad om zich een groot kunstenaar te noemen. Dus stoorde hij zich niet aan de kritiek. Zijn tekenhand was verfijnd en gevoelig. Zijn onderwerpen vond hij veelal in de schoonheid van historische dorps- en stadsgezichten, en het bonte leven op straat, geen elitaire onderwerpen maar het leven van alledag. Hij betitelde zichzelf als een romanticus, en zijn werk is zoals hij was: mild en beschaafd, ongecompliceerd en niet revolutionair. Zijn werk zit vol humor; romantische ironie en humoristische taferelen leken Pieck op het lijf geschreven. Hij bezat een onuitputtelijke bron van ideeën en had oog voor detail en nuances. Hij communiceerde met tekeningen of naar zijn woorden “de prent met een sterk verhalend karakter”. Daarin schuilt ook de kracht van Piecks werk; getekende verhalen van een herkenbare wereld. Hij herschiep die wereld en schrapte alles wat in zijn weg stond. Door de herkenbaarheid en toegankelijkheid heeft het werk van Anton Pieck juist een enorme schare liefhebbers. Het museum in Hattum dat zijn werk permanent tentoonstelt, trekt vele bezoekers. Op 92-jarige leeftijd, in de nacht van 24 op 25 november 1987 overleed Anton Pieck. Een onafgemaakte tekening prijkte op zijn tekenbord. Hij stierf in het harnas, zo had hij het ook gewild. Zijn omvangrijk oeuvre houdt de gedachte aan hem levend, de schare bewonderaars groeit nog steeds. |
Henri & Anton Pieck |
Henri Pieck
|
Drie tekeningen uit de map Buchenwald van Henri Pieck 1945 | |||
Hendrik Valk
|
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog bevond de schilder Hendrik Valk zich in Arnhem. Het kapotgeschoten Arnhem portretteerde hij op de door hem ontwikkelde grafisch-geometrische stijl. Het lijkt een druk, maar het is olieverf. Op de achterkant staat een gedichtje van de kunstenaar. Na de Tweede keerde Valk terug naar zijn stilerende stijl van de jaren twintig. Hij ontwikkelde een zeer eigen, vlakstilerende stijl, waarin hij de zichtbare werkelijkheid tot heel herkenbare, kernachtige beelden reduceerde. Zijn leven stond in het teken van zijn werk en zijn gezin. |
Willem Johannes Valk Willem, volgde aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten de opleiding voor zilversmid en behaalde in 1918 het diploma. Inmiddels bekwaamde hij zich in het boetseren en behaalde daarvoor in 1919 de middelbare akte. Hij werd in 1921 leraar in boetseren, houtsnede, vaktekenen en versieringskunst aan de Academie Minerva. Willem Valk kwam in 1921 naar Groningen.
|
Valks decoratieve sculpturen vormen een geheel met het brugontwerp. De manshoge, granieten figuren staan in de ondiepe nissen van de zeshoekige pijlers. Ze zijn sterk gestileerd en met subtiele, ondiepe inkepingen weergegeven. Het onderste deel van de figuren is bijna in reliëf; de middengedeelten zijn wat dieper uitgehakt en vanaf de borst staan ze vrij van de pijlers.
De Scheepsbouwer |
Visvrouw |
Korendrager |
Koopvrouw |
Ze representeren vier beroepen die vroeger veel in deze omgeving voorkwamen. Aan de westzijde duiden ze op de aanvoer van goederen over zee: de Scheepsbouwer met zijn hamer en de Visvrouw met de mand op haar hoofd. De oostzijde van de brug verwijst naar het land: de Korendrager herinnert aan de graanhandel bij de Noorderhaven en de Koopvrouw naar de handel op de Ossenmarkt.
In 1965 krijgt hij de Cultuurprijs van de stad Hilversum en in 1967 ontvangt hij nogmaals een koninklijke onderscheiding. Vanaf 1960 wordt Eschers grafische werk gebruikt in wetenschappelijke leerboeken. In de jaren zestig werd zijn werk tot Eschers verbazing vanwege de fantastische parallelle werelden omarmd door hippies en popsterren. Hij had een fascinatie voor Onmogelijke ruimtelijke objecten. Behalve het maken van grafische werken, illustreerde Escher ook boeken. Hij ontwierp ook tapijten, postzegels en wandschilderingen. Escher heeft in totaal 448 litho’s, houdsnedes en houtgravures gemaakt.
Gerrit Thomas Rietveld Gerrit Thomas Rietveld werd in 1888 geboren als zoon van een meubelmaker. Hij doorliep de lagere school en ging op zijn twaalfde in de meubelmakerij werken. Tussen 1904 en 1908 volgde hij lessen bij P.J. Klaarhamer, een Utrechtse architect die experimenteerde met strakke vormen en felle kleuren. In 1911 opende Rietveld zijn eigen meubelmakerij. Hij volgde avondcursussen en kreeg nieuwe ideeën. In de periode tot 1917 maakte Rietveld, hetzij in de meubelmakerij van zijn vader, hetzij in zijn eigen werkplaats, klassieke meubelen.
Hoewel Rietveld meer dan 350 meubelontwerpen en ongeveer honderd uitgevoerde gebouwen op zijn naam heeft dankt hij zijn wereldfaam voornamelijk aan twee van zijn vroegste creaties: de Rood-blauwe stoel uit 1918 en het Schröderhuis in Utrecht uit 1924. In 1919 vestigt Rietveld zich als een zelfstandige architect in Utrecht. In 1921 begint zijn samenwerking met een binnenhuisarchitect, Truus Schröder-Schräder. Deze samenwerking leverde het Rietveld-Schröderhuis op. |
Aan het eind van de jaren twintig groeide de belangstelling van Rietveld voor stedenbouw en raakte hij vooral geïnteresseerd in de vraag hoe men met behulp van massaproductie betaalbare, maar goed ontworpen meubelen en huizen kon bouwen. Hij formuleerde plannen voor snel en goedkoop te bouwen sociale woningen, onder andere voor de Utrechtse nieuwbouwwijk Hoograven, maar opdrachten voor dit soort woningen kreeg hij niet. Wel bouwde hij vele villa’s, en samen met Truus Schröder ontwierp hij in 1931 een rijtje van zes woningen aan de Erasmuslaan, op een steenworp afstand van het Schöderhuis. Langzamerhand groeide de waardering voor het werk van Rietveld ook buiten de kring van avant-garde kunstenaars. Hij maakte meubelontwerpen voor de firma Metz, ontwierp zomerhuisjes, bouwde de uitbreidingen van de Jaarbeurs en de textielfabriek van De Ploeg in Bergeyk. In 1954 ontwierp hij het Nederlandse paviljoen voor de Biennale van Venetië, een tentoonstellingshal met een prachtige lichtval. Het gebouw raakte in onbruik, maar werd in de jaren negentig gerestaureerd. Ook de kunstacademies van Arnhem en Amsterdam (de ‘Rietveld’ academie) zijn van zijn hand. Het eredoctoraat dat hij in januari 1964 van de Technische Hogeschool in Delft kreeg beschouwde hij als officiële erkenning. Toen Rietveld een half jaar later stierf, lag zijn schetsontwerp voor het Amsterdamse Van Goghmuseum op de tekentafel. Het werd in gewijzigde vorm gebouwd door zijn compagnon J. van Tricht. |
Eppo Doeve Eppo (Jozef Ferdinand )Doeve, kwam uit een gezin met 6 kinderen. Vader Justin Theodorus was bestuursambtenaar met als hobby tuinarchitectuur en moeder Helena Rasira Gable Kepler genoot bekendheid als sierkunstenares. In 1927 vertrok Eppo uit Bandoeng om in Wageningen aan de Landbouwhogeschool te gaan studeren. Voor de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor enkele opiniebladen, na de bevrijding tot aan zijn overlijden in 1981 voor Elseviers Weekblad.
|
Nicolaas Wijnberg Hoewel hij in 1947 met een aantal vrienden de groep De Realisten oprichtte, is Nicolaas Wijnberg eigenlijk nooit een echte realist geweest. Hij drukte er vooral mee uit wat hij toen niét was, namelijk een abstract werkende kunstenaar. Wijnberg was een scherpe waarnemer die in zijn werken de realiteit gebruikte om zijn fantasie tot leven brengen. Hij begon iedere werkdag altijd met het maken van een tekening als een soort warming up. Meestal was dat een zelfportret, een gedeelte van zijn ontbijttafel of een hoekje van zijn atelier. Ook als hij uitging, had hij altijd een schetsboekje op zak.
|
Nicolaas Wijnberg was medeoprichter van het Scapino Ballet. In de voorstellingen voor zijn schilderijen combineerde Wijnberg genres als stilleven-, figuur- en landschapschilderkunst met elkaar en creëerde daarmee iedere keer opnieuw een schijnbaar realistische wereld. Vooral zijn kleurgebruik is altijd zeer persoonlijk geweest: felle kleuren, die eigenzinnig met elkaar gecombineerd worden. Zijn stijl is te typeren als expressionistisch, hoewel hij in de jaren zestig van de vorige eeuw ook wel de richting van het surrealisme optrok. Naast zijn werk als kunstenaar was Wijnberg vanaf 1958 redacteur beeldende kunst van het literaire tijdschrift Tirade, voerde hij van 1965 tot 1970 een kunsthandel. Later bekleedde hij het eerste hoogleraarschap scenografie aan de door hemzelf opgerichte faculteit van de Jan van Eyck Academie te Maastricht. Hij werd ook onderscheiden, in 2000 ontving hij de oeuvreprijs van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. |
Vrouwelijke kunstenaars in de jaren veertig
Lucia Paulina Wittig-Keijser Lucia Paulina Wittig-Keijser was leerlinge van de Rijksnormaalschool te Amsterdam o.l.v. J.D. Huibers en kreeg later 4 jaar les van C.L. Dake. Zij schilderde en tekende landschappen en bloemstillevens. Lucie schilderde de natuur het liefst puur, waarbij ze zelfs de eenvoudigste paardebloem liefdevol weergeeft. Op 4 november 1907 trouwde zij met G.L. Wittig en na zijn overlijden trouwde zij op 23 oktober 1940 met R. Ruijneman. Lucie woonde en werkte in Amsterdam tot 1907, daarna in Laren. Lucie werkte ook in Brugge, in het Gooi, Kortenhoef enz. Lucia was lid van ‘De Onafhankelijken’ en van de Vereniging van Beeldende kunstenaars ‘Laren-Blaricum’ |
Maartse sneeuw in Laren |
Bloem stilleven |
Waterlelies |
Elisabeth Françoise Bleckmann Roelofs Elisabeth Françoise (Tjieke) Bleckmann Roelofs (1877-1976) was de dochter van de schilder Willem Christiaan Bleckmann en vrouw van de bekende Haagse school schilder Albert Roelofs. Een leven voor (en van) de kunst was haar dus niet vreemd. Daarbij was zij ook Roelofs muze en zijn trouwste model: Tjieke Roelofs schilderde en aquarelleerde vaak landschappen en bloemstillevens in de stijl van de Haagse school. Daarnaast was ze een goed portret schilderes. Ze was lid van Pulchri Studio in Den Haag. Werk van haar hand is spaarzaam, want na haar huwelijk met Albert Roelofs richtte ze zich meer op het moederschap en had ze weinig tijd om te schilderen. |
Bloemen in Chinese vaas |
Haven van Urk |
Stilleven met wilde rozen |
Charley Toorop Charley Toorop kunstenares -schilderes en lithografe- werd op 24 maart 1891 in Katwijk aan zee geboren als Annie Caroline Pontifex Toorop. Voordat ze in 1910 besloot voor een loopbaan in de beeldende kunst, studeerde Toorop zang en viool. In Nederland was ze één van de belangrijkste kunstenaars in de jaren dertig, maar ze is nooit bekend geworden in het buitenland. Charley Toorop wordt beschouwd als de krachtigste vrouw in de Nederlandse schilderkunst van de twintigste eeuw. Ze schiep een eigenzinnig, zelfbewust en sociaal bewogen oeuvre.
De oorlogstijd met evacuatie uit haar atelier in Bergen, haar bezorgdheid voor haar voormalige joodse schoondochter, die met John getrouwd was geweest, haar weigering om lid van de Kultuurkamer te worden, maakten haar depressief. Ook na 1945 zag zij gevaren in de kracht van een groeiend fascisme en in de macht van de katholieke kerk. Meer en meer vatte zij sympathie op voor het communisme en ten slotte werd zij, in 1947 lid van de Communistische Partij van Nederland. Haar laatste grote schilderij, de Drie Generaties, werd tussen 1941 en 1951 geschilderd. Zij beeldde daarin drie schilderskarakters uit: haar vader Jan Toorop in de vorm van een bronzen kop door John Rädeker -, haar zoon Edgar en zichzelf. Een schilderij waarin ze waarheidsliefde en zin voor symboliek verenigde. Charley Toorop overleed op 5 november 1955 in haar huis in Bergen met een laatste doek: Rozen in herfst onafgemaakt op de ezel. |
Zelfportret (1938) |
Clown in de ruines van Rotterdam (1940) |
Drie generaties (1941-1950) |
Adri Pieck Adriana Jacoba Pieck stamt uit een familie die veel schilders en tekenaars heeft voortgebracht waarvan haar neef, de bekende tekenaar Anton Pieck, de bekendste is. Adri Pieck kreeg al op zeer jeugdige leeftijd tekenles van haar vader, de Haagse tekenleraar A.F. Pieck (niet te verwarren met Anton Pieck). en vervolgens van W.A. Knip in Laren. Van 1909 tot 1911 volgde ze lessen aan de Rijksacademie in Amsterdam. Samen met haar in 1920 overleden zuster Gretha trok zij er dagelijks op uit om te tekenen in de omgeving van hun woonplaats Bussum.
|
Landschap heuvelrug 1930 |
Boerenvrouw 1945 |
Botters in de haven |
Gretha Pieck (1898-1920) Illustratrice, graficus, tekenares, vervaardigster van houtsneden en etser. Ze woonde en werkte o.a. Amsterdam, Bussum en Maartensdijk. G.Pieck was leerling van ‘St.Lucas’ te Amsterdam en kreeg les van Toon de Jong en Willem Knip. Gretha overleed aan de Spaanse griep en werd slechts eenentwintig jaar oud. |
Landschap bij Lage Vuursche (1915-1920) |
Zandpad naar Vuursche (1910-1920) |
Huisje bij de grote kerk van Naarden (ca 1920) |
Ilse Steel
Het Anton Pieckmuseum is zeer zeker een bezoek waard!
www.antonpieckmuseum-hattem.nl
Bronnen:
Boeken:
Kunst van de 20ste eeuw
Geïllustreerde encyclopedie
Charles Wentinck – De vrouw in de kunst
Paul Arnoldussen & Hans Olink – Anton & Henri Pieck Twee broers – drie levens
Koningklijke bibliotheek
Cultuurarchief
Historici.nl
Saragasso
Kunstbus
Weetnet cultuur
Artnet
www.histoci.nl
Kunst.nl
Terug naar het overzicht van de De na-oorlogse jaren 1945-1950
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.