Ik heb u steeds met eer gedragen,
korte broek, vriend mijner jeugd.
Nooit zou ik een ander vragen,
makker van mijn jongensvreugd.
Maar het boompje wil steeds groeien
en de knaap wil jongeling zijn.
Ras vervliegd de tijd van ’t stoeien,
’t arme broekje word te klein.
Ik zal mijn benen moeten steken,
in zoo’n wijde flodderbroek.
Fijn geplooid en uitgestreken,
‘k smeet haar liever in een hoek.
‘k Zal nu deftig moeten wandelen,
als een stijve jonge heer.
Gaarne zou ik anders handelen,
maar helaas, dat gaat niet meer.
Maar als slechts na weinig jaren
schoner kleed mijn leven siert.
Wanneer vreugde en ernst zich paren
broekje dan word feestgevierd.
Dan zal ik het afscheid geven,
aan die uitgestreken eer.
En ik draag geheel mijn leven,
niets dan korte broeken meer.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.