Versie 1
Heel ons mens’lijk leven is een bal-masqué,
Elk draait gemaskerd zijn walsje mee.
Soms is het vreugde, meest is het smart,
’t Blijft vaak verborgen diep in ons hart.
Hoge verwachting vol geur en kleur,
Stelt hier zovelen daag’lijks teleur.
Droeve ontgoocheling is ’t resumé
Bij ’t bittere einde na ’t démasqué.
[Refrein:]
Als na het bal de gasten,
Joelend zijn heengegaan,
En ’t zonlicht door het raam gluurt,
Glinstert er nu een traan.
Van menig hart in stilte,
Over wat komen zal,
Alle illusies verdwenen
’s Nachts na het bal.
Jonge lenteliefde, wars van zorg en druk
Dromen zij beiden slechts van geluk,
Zij bouwen samen aan liefde rijk,
Hun luchtkastelen, ’n zeepbel gelijk.
Schone visioenen, pracht fantasie,
Zalige klanken, vol melodie.
Maar ’t wreed ontwaken, scheidt dan hun twee
Weg zijn alle sprookjes, na ’t dé-masqué.
[Refrein]
Dus geniet eens even, van wat ’t leven biedt,
Grijp steeds de vreugde, straks komt ’t verdriet.
Wees dus verstandig en profiteer,
Al wat geweest is komt nimmer meer.
Wordt het gegeven, grijp dan je kans
Want ’t hele leven, is maar een dans;
Na ’n dag van vreugde en ik weet niet al.
Komt vaak d’ontgoocheling,
’s Nachts na het bal.
[Refrein]
Versie 2
(tekst: Hugo de Groot/muziek: Hilbert Hugh Clement/uitvoering: Max van Praag)
(met dank aan Marc Blokland (†) en Corry Verhoeven voor het sturen van de tekst)
Och lieve oompje, toe vertel eens wat.
Vroeg ´t kleine meisje dat bij hem zat.
Waarom bleef U toch steeds alleen?
Heeft U geen kind’ren niets om U heen.
Ik had een meisje jeugdig en fris.
’t Is lang geleden waar ze nu is
Hoor dan toch goed toe kind wat ik zeggen zal.
‘k Dacht dat ze ontrouw was, ’s nachts na het bal.
[Refrein:]
Als na het bal de gasten, joelend zijn weggegaan
En ’t zonlicht door de reten gluurt, vochtig als een traan.
Zucht menig hart in stilte over wat komen zal,
Over illusies verdwenen, ’s nachts na het bal.
In de balzaal blonk het licht zo magnifiek,
Heel zachtjes klonk de zoete muziek.
Toen vroeg mijn meisje, bijna mijn bruid,
Mij een glas water, ‘k liep de balzaal uit.
Toen ik terug kwam zag ik een heer,
Kussend mijn bruidje innig en teer.
Toen het glas ontglipt me, brak door de val,
En zo ook mijn hart, ’s nachts na het bal.
[Refrein]
Jaren gingen henen en zij is niet meer.
Trouw bleef ik haar steeds, vroeg niemand meer.
Zij wou verklaren, ’t hoe en waarom,
Maar ik wou niet luisteren, ja ik was dom.
Toen kreeg ik een briefje, och het hielp niet meer,
’t Bleek toen haar broeder die vreemde heer.
‘k Heb geen gezin dus, ik heb niemandal,
Ik brak haar jonge leven, ’s nachts na het bal
[Refrein]
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.