Home / Liedjes / ’t Amsterdamsche water

’t Amsterdamsche water

Schrijver: Jacobus Hendrikus (Koos) Speenhoff (23 oktober 1869 - 3 maart 1945)


Amsterdam raakt zonder water
als er niet wordt opgepast.
Heel de stad zit op een drogie,
wat ’n zorgen, wat ’n last.
Of we moeten ons behelpen
met de brei uit ’t Rokin
Met ’t water uit de grachten
slik je gratis ratten in.

Zonder water, zonder grokjes,
zonder melk en zonder bier.
Zonder water wordt ’t treurig
voor den braven herbergier.
Als de duinen ons begeven
raakt de laatste droppel op
En voor de geheel-onthouders
wordt ’t wel de grootste strop.

Heele knappe studiekoppen
cijferden in Amsterdam,
dat ‘r nog een millioen of dertig
kubiek meter water kwam.
Wat beteekent zoo’n slokkie,
na ’n maand is er te kort
In ’n droge keel gemeente
waar zo zwaar gebitterd wordt.

Mozes tikte op den bergwand
tot er helder water kwam.
Ernstig moeten we gaan zoeken
voor zoo’n tik in Amsterdam.
Mengelberg die kan ons helpen
met zijn muzikale stok,
Door in d’ Amstelstraat te tikken
op de muur van de Groote Slok.

Water, water moet er wezen
Heer bewaart ons voor die straf
Zonder water keurt de brandweer
zelfs het Grand Theatre af.
Water, water moet er komen
of ons leven wordt te hard
En de Amsterdamsche voeten
bloozen zich van schaamte zwart.

Daarom moeten we gaan zoeken
naar ’n redding in den nood
Trekken we naar Oudewater
of misschien naar Buiksloot.
Dat zijn onze natte vrinden
in de tijden des gevaars
Helpt ons vochtige Buikslooters,
helpt ons Oude Wateraars.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten