Anna en Marietje ,
Die gingen naar de markt,
Om eiertjes te halen,
’t Was ’s morgens kwart voor acht.
Ze waren halverwege,
Verwege op den dijk,
Toen braken alle eieren,
En ’t doekje viel in ’t slijk
Ahoe ahoe ahoe ah,
Ahoe ahoe ahoe,
Ahoe ahoe ahoe aha,
Hoe ahoe ahoe.
’t Was niet om die eieren,
Maar om die schonen doek,
Die moeder pas genaaid had
Uit vader’s ouwe broek.
(Dat ‘ahoe’ moet huilen voorstellen)
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.