Ik leerde laatst een meisje kennen, Anna was haar naam.
‘k Ontmoette haar op de kermis, het was in het pofferskraam.
Ik vroeg haar dadelijk of ze iets van mij gebruiken wou,
Ze zei toen ‘Ja!’ we waren dra, heel lekker aan de sjouw.
Tot ’s avonds laat zat ik knusjes met haar in het plantsoen.
En onder vurig minnekozen, vroeg ik zachtjes toen:
Refrein:
Anna wat heb je daar,
Zeg lieve Anna, wat heb je daar.
Laat mij eens kijken,
Je zal ‘r niet van bezwijken.
Lieve snoet, lekkere toet, want dat doet me zoo goed.
Zeg, lieve Anna wat heb je daar,
Anna toe even maar.
Laat ’s even kijken meid,
’t Is maar voor de aardigheid.
Anna wat heb je daar.
Na die bewuste avond kwam ‘k nog dikwijls op bezoek
‘k Tracteerde haar op kwattareepen of op boterkoek.
O, ik vond het heerlijk zoo alleen met haar te zijn,
Ook wandelden wij dikwijls in de maneschijn.
Zoo bracht ik menig avond heerlijk vrijend met haar door,
En bij het afscheid aan de deur, vroeg ik steeds aan haar oor:
Refrein
Op zekeren dag zei Anna ‘zoo kan het niet langer gaan,
Want moeder ziet me dagelijks zoo onderzoekend aan.
Ja alle dagen zegt ze weer, wat wordt je taille breed,
Ik snap het niet hoe kan dat toch, daar jij zo weinig eet.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, zoo gaat het steeds maar door
De meisjes van het atelier zingen reeds in ’t koor:
Refrein
Zoo ging ik eindelijk dan met Anna in ondertrouw.
En ieder die ons tegenkwam, riep ‘wat een dikke vrouw.’
Ik trok van al die praatjes me geen sikkepitje aan.
‘k Ben met Anna zoo dik en rond in d’ huwelijksschuit gegaan,
Twee maande ben ik al getrouwd en heb rust noch duur,
Want alle dagen vraagt ze mij steeds met hetzelfde vuur:
Refrein
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.