
Nu ruischt er zelfs geen blad,
ik wieg je, lieve schat
En moeder dooft het lichtje.
Kijkt naar jouw gezichtje
en zingt zacht een wiegelied.
Ik vat je kleine hand:
Je droomt van sprookjesland
en goede eng’len waken
opdat jou geen onheil geschied’.
[Refrein:]
Bambino, Bambino, mijn lieveling slaap in
en heb maar geen vrees voor den nacht!
Bambino, Bambino, rust vredig van zin,
want Moedertje houdt hier de wacht.
Je weet niets van ’t leven, je hart is nog rein,
Maar wanneer je eens groot bent zal ’t niet meer zoo zijn,
De jeugd droomen vluchten, de werkelijkheid wacht;
Bambino, Bambino, droom zacht!
Eens zal je van mij gaan,
alleen in ’t leven staan:
Dan moet ik van je scheiden
Kan je niet meer leiden,
dan ben je een groote man.
Ik kijk dan naar je uit.
Beluister elk geluid
en tel de lange uren
tot ik weer je haar streelen kan.